6.3 Beenverbindingen

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

H6 Stevigheid en beweging

6.3 Beenverbindingen

Door welk stofje is beenweefsel een klein beetje soepel geworden?

Welk stofje hebben oudere mensen meer in hun botten? Wat is daar het gevolg van?

Wat voor een type weefsel zie je op de afbeelding? Waaraan herken je dat?

Twee typen weefsels

Kraakbeenweefsel: Erg soepel en buigzaam;

Botweefsel: Erg stevig en stug.

Tussencelstof

Kraakbeenweefsel: Veel lijmstof wat het soepel maakt

Botweefsel: Kalkzouten om het hard en stevig te maken, lijmstof voor een béétje beweging.

Aan het einde van de les...

- Kun je de beenverbindingen beschrijven.

- Kun je de bouw van een gewricht beschrijven.

- Kun je de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.

Hoe de botten verbonden zijn

4 typen verbindingen:

- Naadverbinding

- Vergroeid

- Met kraakbeen

- Met een gewicht

Verbindingen zonder beweging

4 typen verbindingen:

- Naadverbinding

- Vergroeid

Verbindingen met beweging

4 typen verbindingen:

- Met kraakbeen

- Met een gewicht

3 verschillende gewrichten

- Kogelgewricht

- Rolgewricht

- Scharniergewricht

Zelfstandig werken

- Werk aan de opdrachten van 6.3

- Klaar? Begin alvast aan de test jezelf.

Succes! 

Welke type(n) verbindingen zijn beweeglijk?

1. Naadverbinding
2. Kraakbeen
3. Vergroeiing
4. Gewrichten

In welk(e) bot(ten) vind je vergroeiingen?

Huiswerk: 

Opdrachten van 6.3 voor morgen.