THEO Les: Mimische spieren deel 1 MBOEL

Theorie Gezichtsbehandeling Mimische spieren 1 
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 135 min

Introduction

Eerste les van de module harsen gezicht en lichaam.

Instructions

De student gaat veel zelfstandig de lesstof herhalen.

Éléments de cette leçon

Theorie Gezichtsbehandeling Mimische spieren 1 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Algemene theorie les: Mimische spieren 1

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
Herhalen gezichtszenuwen

Nieuwe lesstof over spieren van het hoofd



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
- Je kent het verschil tussen mimische spieren en skeletspieren.

- Je kent de spierbevestigingen: oorsprong, aanhechting, verloop.

- Je kent de spieren uit de spieren  uit de decolleté, achterhoofd en hals.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhalen gezichtszenuwen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1
Ga naar opdrachten in teams.

Maak de Forms opdracht Herhalen Gezichtszenuwen

Slide 6 - Diapositive

https://forms.office.com/Pages/ShareFormPage.aspx?id=LGjOClFYn02GOiwqM0AhLVJPtml9eO5GuJc-6_tfJ6RUQjVYWE5UTkMxWVY3WVFJVTAyRElYSlg2WCQlQCN0PWcu&sharetoken=gW847fsO3ARh7byyIwni

Beknopte uitleg spierstelsel

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld spiervormen

- Waaiervormige spier  (bv grote borstspier)
- Kringspier  (bv oogkringspier)
- Platte spier ( bv voorhoofdspier)



Slide 8 - Diapositive

Waaiervormige spieren
Kenmerken:
  • grote, waaiervormachtige oorsprongsplaats
Voorbeelden:
  • slaapkauwspier
  • grote borstspier
  • Deltaspier
Kringspieren
Kenmerken:
  • liggen kringvormig om een opening
  • zorgen dat de opening kan sluiten en openen door samentrekking of ontspanning
Voorbeelden:
  • oogkringspier
  • mondkringspier
  • anusspieren
Platte spieren
Kenmerken:
  • plaat Spierbuik
  • lange oorsprong en aanhechting
Voorbeelden:
  • voorhoofdspier
  • achterhoofdspier
  • buikspieren
Aangezichtsspieren kun je onderverdelen in:
- Skeletspieren 
- Mimische spieren

Slide 9 - Diapositive

Een gezichtsmassage heeft invloed op je spieren. Om deze massage goed te kunnen uitvoeren moet je goed weten welke spieren er in het gezicht, de hals en het decolleté voorkomen.

Aangezichtsspieren spelen een rol bij de gezichtsuitdrukking (mimiek) en bij het bewegen van de mond en de ogen.

Mimische spieren (huidspieren) bepalen je gezichtsuitdrukking (mimiek) bijvoorbeeld of je boos, blij of verdrietig kijkt: ze zorgen voor je gezichtsuitdrukking (mimiek).

Skeletspieren zitten vast aan het skelet en zijn veel sterker. Deze heb je bijvoorbeeld nodig voor het kauwen.
Skeletspieren van het gezicht
Skeletspieren zitten aan beide kanten goed vast aan botdelen. Hierdoor zijn skeletspieren steviger en sterker dan mimische spieren.

Spieren die spierkracht nodig hebben zijn bijvoorbeeld de spieren om mee te kauwen.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mimische spier
De spier zitten vast aan pezen en de huid. Soms zitten ze geheel vast in de huid.

Zorgen voor de mimiek = gezichtsuitdrukkingen.
Wanneer de spieren samentrekken, trekken ze de huid mee.




Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beweging van de spier
Mimische spieren en skeletspieren hebben allemaal een andere verloop, oorsprong en aanhechting. De oorsprong en aanhechting bepalen het verloop van de spier en de werking van de spier.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beweging spier

Bij het samentrekken van een spier trek je de aanhechting ALTIJD naar de oorsprong.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spierbevestiging
Een skeletspier heeft altijd een:
- Begin = Oorsprong = origo
- Einde = Aanhechting = Insertio 
- Spierbuik



Slide 14 - Diapositive

Het begin van een spier noem je de spieroorsprong of origo. Deze zit vaak aan een bot dat je niet kunt bewegen. Het einde van een spier noem je de spieraanhechting of insertio. Deze zit aan een meer beweeglijk bot. Een spier is vaak weinig tot niet beweeglijk op de plek van de oorsprong en aanhechting. Deze plaatsen bestaan namelijk uit vast bindweefsel: de pezen.

Mimische spieren en skeletspieren van het gelaat hebben allemaal een verschillende oorsprong, aanhechting en werking. De oorsprong en aanhechting bepalen het verloop van de spier. Bij het samentrekken van mimische spieren beweegt de aanhechting in de richting van de oorsprong. Skeletspieren van het gelaat hebben hun oorsprong en aanhechting beide aan een beendeel.

Spieren kunnen op verschillende manieren bevestigd zijn aan het lichaam. De skeletspieren zitten zowel bij de oorsprong als bij de aanhechting aan het skelet vast, met behulp van pezen en peesbladen. Minimische spieren, de spieren in het gezicht, kunnen ook aan het skelet vastzitten met pezen of peesbladen. Daarnaast kunnen mimische spieren aan de huid bevestigd zijn met bindweefselvezels.

Aanhechting mimische spieren
Mimische spieren bepalen je gezichtsuitdrukking. Deze gezichtsuitdrukking noem je de mimiek. De meeste mimische spieren ontspringen aan een beenstuk door middel van een pees, maar zijn met elastische bindweefselvezels aan de huid gehecht. Denk aan de jukbeenspier. Deze spier beweegt zich van de aanhechting naar de oorsprong.
Sommige mimische spieren zijn aan beide kanten bevestigd aan de huid, dus aan de kant van de oorsprong en aanhechting. Deze spieren noem je huidspieren. Een voorbeeld van een huidspier is de mondkringspier.
Veel mimische spieren zitten op meerdere plekken aan het bindweefsel van de huid vast. Daarom bestaan er zoveel verschillende gezichtsuitdrukkingen. Mimische spieren kunnen ook via peesbladen aan de schedel verbonden zijn. Denk aan de voorhoofdspier. Deze spier ontspringt aan het schedelpeesblad en zit vast aan de huid van de wenkbrauwen en aan de huid van de neuswortel
Rimpelvorming
Mimische rimpels: gewoonterimpels
Bijvoorbeeld bij ogen, mond en voorhoofd


Diepere rimpels en plooien
Veroorzaakt door huid- en spierverslapping. Bijvoorbeeld de neuslippenplooi en halsrimpels

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het begin van een spier?
A
Oorsprong (origo)
B
Aanhechting (insertio)
C
Contractie
D
Spierinnervatie

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2
Maak de opdracht 
Vraag 1 t/m 7
 
Mimische spieren deel 1

Bespreken

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bespreken

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beknopte uitleg schedel

Slide 19 - Diapositive

Niet in examenmatrix!

Heb je hoge jukbeenderen, een kort voorhoofd of een brede kaak? Deze uiterlijke kenmerken worden bepaald door je aangezichtsschedel.

De aangezichtsschedel bepaalt voor een groot deel de vorm van je gezicht. De aangezichtsschedel ondersteunt ook een aantal zintuigen. Denk aan de neus, de ogen en de mond.
Schedel 
Wist jij dat de schedel uit de hersenschedel en de aangezichtsschedel bestaat? De hersenschedel is een beschermende kap om de hersenen. De aangezichtsschedel geeft vorm en steun aan het gelaat

Slide 20 - Diapositive

De  hersenen liggen in de schedelholte, boven in de schedel. De schedelholte wordt omringd door de hersenschedel. De hersenschedel bestaat uit het schedeldak en de schedelbasis.

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies schedel 
- Beschermingvan de hersenen en evenwichtsorgaan
- Bescherming en ondersteuning van neus, mond, keel en luchtpijp
- Bepaalt vorm van het hoofd
- Aanhechtingsplaatsen voor spieren 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hersenschedel
Verbonden met elkaar door naadverbindingen (zijn ontstaan uit fontanellen).

Veel mimische spieren hebben hun oorsprong en/of aanhechting aan de schedel. 

Slide 23 - Diapositive

Naadverbindingen zijn bindweefselvergroeiingen die hard zijn geworden, ook wel verbening genoemd
Aangezichtsschedel
Bestaat uit:
- Jukbeen
- Bovenkaak
- Onderkaak
- Neusbeen
- Oogkas
- Tongbeen

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mimische spieren deel 1

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieren deel 1
  • Voorhoofdspier
  • Achterhoofdspier
  • Wenkbrauwrimpelaar
  • Slanke neusspier
  • Oogkringspier
  • Neusspier

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorhoofdspier 
O: Schedelpeesblad
A: Wenkbrauwen en neuswortel
W: Trekt wenkbrauwen omhoog

Veroorzaakt horizontale voorhoofdsrimpels

Is mimische spier


Slide 27 - Diapositive

Musculus Frontalis
A; aan de huid van wenkbrauwen en neuswortel
Verbazing
Oorsprong:
aan het schedelpeesblad
Aanhechting:
aan de huid bij de wenkbrauwen en neuswortel
Werking:
trekt de wenkbrauwen omhoog
veroorzaakt horizontale voorhoofdsrimpels
Achterhoofdspier
O: Achterhoofdbeen 
A: Schedelpeesblad
W: Trekt schedelpeesblad naar achteren en strijkt rimpels glad

Is skeletspier

Is de tegenhanger van de voorhoofdsspier!!

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wenkbrauwrimpelaar
O: Neusdeel voorhoofdsbeen
A: Huid midden boven wenkbrauwen
W: Trekt wenkbrauwen naar binnen en omlaag

Veroorzaakt verticale voorhoofdsrimpels
Is mimische spier


Slide 29 - Diapositive

Musculus Corrugator Supercili
Boos kijken
Verticale voorhoofdsrimpels, vooral boven de neus
Oorsprong:
aan het neusdeel van het voorhoofdsbeen
Aanhechting:
aan de huid midden boven de wenkbrauwen
Werking:
trekt de wenkbrauwen naar binnen en omlaag
veroorzaakt verticale voorhoofdsrimpels, vooral boven de neus
Oogkringspier
O: Binnenooghoek
A: Buitenooghoek, wenkbrauwen en wangen
W: Sluit de ogen

Veroorzaakt kraaienpootjes

Is mimische spier



Slide 30 - Diapositive

Musculus Orbicularis Oculi
Kraaienpootjes door verslapping en intensief gebruik van de oogkringspier.

Slanke neusspier
O: Neusbeentje
A: Tussen en boven wenkbrauwen
W:
- Trekt huid boven neuswortel omlaag.
- Diepe plooi dwars over neuswortel

Is mimische spier

Slide 31 - Diapositive

Staat niet in het examenmatrijs

Musculus procerus
Doordat hij de huid boven de neuswortel omlaag trekt ontstaat de diepe plooi dwars over de neuswortel.

Neusspier
O: Bovenkaak

A: Neusrug en neusvleugels
W: Verwijden neusgaten en trekt neustop naar beneden

Is mimische spier

Slide 32 - Diapositive

Staat niet in het examenmatrijs 

Musculus Nasalis = (brede) neusspier
O : bovenkaak boven de hoek en de snijtanden

Opdracht 3
Maak de opdracht 
Vraag 8 t/m 11
 
Mimische spieren deel 1

Bespreken

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bespreken

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleine jukbeenspier
O: Jukbeen
A: Bovenlip
W: Trekt bovenlip omhoog

Slide 35 - Diapositive

Staat niet in het examenmatrijs

Musculus zygomaticus minor
W: trekt buitenste gedeelte van de bovenlip omhoog

Grote jukbeenspier
O: Jukbeen

A: Mondhoek
W: Trekt mondhoek naar boven en buiten


Slide 36 - Diapositive

Staat niet in het examenmatrijs

Musculus zygomaticus major
O: aan het jukbeen, onder de oogkringspier
A: aan de huid van de mondhoeken

Opdracht 4
Kleur de spieren in
Deel 1



Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zit je er nu bij?

Slide 38 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende les: mimische spieren deel 2. 
Neem weer je kleurpotloden mee!

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions