4H 2.4 Zwanger les 2

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Startopdracht

Log in in LessonUp. Je krijgt zo een paar vragen.






  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas hang je over je stoel
  5. Pak je chromebook, boek, schrift + pen

timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Twee weken na de eerste dag van de menstruatie is de vrouw meestal vruchtbaar
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Om zwanger te worden, moet een eicel bevrucht worden.
Waar vindt bevruchting plaats?
A
in de baarmoeder
B
in de vagina
C
in de eierstok
D
in de eileider

Slide 4 - Quiz

Tijdens de zwangerschap verandert de hormoonhuishouding van vrouwen. Wat is de functie van progesteron?
A
Follikel stimuleren te ontwikkelen
B
Stimulatie van ovulatie
C
Baarmoederslijmvlies in stand houden
D
Stimuleren van oestrogeenproductie

Slide 5 - Quiz

Op welk moment komt het geslacht van een individu vast te liggen?
A
Bij de vorming van geslachtscellen
B
Ovulatie
C
Bevruchting
D
Geboorte

Slide 6 - Quiz

Voortplanting en seksualiteit
2.1 Ongeslachtelijke voortplanting 
2.2 Geslachtelijke voortplanting 
2.3 Hormonen
2.4 Zwanger les 2
2.5 Seksualiteit
2.6 Soa's en geboorteregeling

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen 2.4
  • Je kunt de ontwikkeling van een zygote tot een volgroeide baby omschrijven
  • Je kunt beschrijven hoe een zygote zich ontwikkelt tot een meercellig organismen door differentiatie van stamcellen
  • Je kunt de fasen van de geboorte beschrijven. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Uitwisseling van stoffen
  • Via placenta
  • Moeder: geeft glucose en zuurstof af 
  • Embryo: geeft kooldioxide en andere 
     afvalstoffen af
     --> bloed van moeder en kind komt niet met 
     elkaar in contact!
  • De navelstreng groeit uit het embryo 
     of de foetus (na 8 weken) naar placenta. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Placenta
Op de plaats waar embryo is ingenesteld groeit placenta/moederkoek. In de placenta zitten haarvaten (hele dunne bloedvaten waar gaswisseling plaats kan vinden).

Vruchtwater en vruchtvliezen ter bescherming ongeboren kind.

Slide 12 - Diapositive

Navelstreng
3 bloedvaten:
2 navelstrengslagaders
1 navelstrengader

1. voedingstoffen en zuurstof gaan vanuit het bloed van de moeder naar het bloed van het kind. VIA de NAVELSTRENGADER

Slide 13 - Diapositive

Navelstreng
Koolstofdioxide en andere afvalstoffen (komen vrij na een verbranding, dus in een baby vindt ook verbranding plaats!) 
gaan door de 2 NAVELSTRENGSLAGADERS 
vanuit het bloed van het kind naar naar het bloed van de moeder.

Slide 14 - Diapositive

Start ontwikkeling jongen
  • Na bevruchting start bij iedereen de ontwikkeling als meisje
  • Na 8 weken testosteron: verandering naar penis
  • Na 12 à 13 weken testosteron: hersenen mannelijk
  • Na geboorte zijn de basis-geslachtsverschillen zichtbaar: primaire geslachtskenmerken (o.a. penis, balzak, vagina)

Slide 15 - Diapositive

Geboorte: ontsluiting

Slide 16 - Diapositive

De geboorte
  1. Indaling
  2. Ontsluiting
  3. Uitdrijving
  4. Nageboorte

Slide 17 - Diapositive

De geboorte: uitdrijving

Slide 18 - Diapositive

Bevalling
Indaling: enkele weken voor de bevalling.

Tijdens de bevalling:
1. Ontsluiting; door weeën gaat de baarmoedermond open. 
2. Uitdrijving: sterke weeën, persweeen, de baby komt via de vagina naar buiten. 
3. Nageboorte: door 1 of meer weeën komt de placenta met vruchtvliezen en de resten van de navelstreng. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Huiswerk

Lezen: 2.4
Maken opdracht 42 t/m 44
+ begrippenlijst



Herhalen en/of extra oefenen

Playlist uitlegvideo's





Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Lien

Slide 24 - Lien

Slide 25 - Lien

Slide 26 - Lien