Les 5 Klinisch redeneren: klinisch beleid bepalen, verloop en evaluatie
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2
Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Les 5 Klinisch redeneren: klinisch beleid bepalen, verloop en evaluatie
Slide 1 - Diapositive
Klinisch beleid
Arts stelt een diagnose en behandeling vast.
Jij kan beredeneren welke (verpleegkundige) interventies het best passen bij het beleid van de arts.
Slide 2 - Diapositive
Arts stelt klinisch beleid vast
de vastgestelde diagnose;
de voorgeschreven medicatie of medicatiewijzigingen;
de opdrachten voor (verpleegtechnische) handelingen;
de opdrachten voor controles van vitale functies, wonden enzovoort;
de aangevraagde therapieën;
de aangevraagde hulpverlening van maatschappelijk werker, psycholoog, diëtist enzovoort.
Slide 3 - Diapositive
Doel behandeling wordt bepaald door arts
een curatief beleid;
een palliatief beleid;
een behandelverbod of andere wilsverklaring.
Slide 4 - Diapositive
Klinisch beleid bij wilsonbekwame zorgvragers
informatie over zijn gezondheid niet kan begrijpen;
het advies van de arts niet kan afwegen;
niet begrijpt wat de gevolgen zijn van een besluit;
zelf geen beslissing kan nemen.
Belangen behartigd door een wettelijk vertegenwoordiger.
Slide 5 - Diapositive
Hulpmiddelen om juiste verpleegkundige interventie op te stellen
digitale protocollen en zorgpaden
ordeningsmodellen, zoals de NANDA-I of NIC
interventies SMART formuleren
SBARR methode: gestructureerde vorm van communiceren
Slide 6 - Diapositive
Verloop
Observeren en signaleren (evt metingen doen) of gezondheidssituatie veranderd
Gebruik van (15) zorgthema's met klinische aandachtspunten.
Slide 7 - Diapositive
Evaluatie
Je neemt afstand van de situatie en kijkt naar alle gebeurtenissen en naar je eigen handelen hierin. Je stelt jezelf vragen zoals: Heb ik goed gehandeld? Wat kan anders?
de risico-inschatting: wat zou de zorgvrager kunnen hebben en is het urgent?
de vroegsignalering: heb ik de signalen herkend?
de probleemherkenning: hoorden de signalen waar ik aan dacht bij dit ziektebeeld?
de interventies: pasten de interventies bij het beleid en zijn ze juist toegepast?
het vervolg: hadden de interventies het gewenste effect?