VMBO 3 par 4.1 van alles verzekerd

SE 2
Wat gaan we doen 
Wanneer is het 2e SE
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

SE 2
Wat gaan we doen 
Wanneer is het 2e SE

Slide 1 - Diapositive

SE 2
  • SE 2 is in de week van 8 maart
  • het 2e SE gaat over hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5
  • er komen ook weer procenten in voor van de vorige hoofdstukken

Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 4.1
Van alles verzekerd

Slide 3 - Diapositive

Opfrissen
wat is verzekeren?

polis-premie-schade-eigen risico ???

Slide 4 - Diapositive

Maar eerst herhalen....
Weet je het nog???

  • Lees de begrippen op bladzijde 98 goed door
  • Maak de theorie vragen op blz 98
  • Maak de opdrachten vragen 1 t/m 11 op bladzijde 99 

Slide 5 - Diapositive

Lesdoel
Na deze les :
  • wat is verzekeren 
  • wat is een onzeker voorval
  • wat is eigen risico
  • hoe bereken je verzekeringskosten van een verzekering

Slide 6 - Diapositive

Lesdoel 
  • wat is verzekeren

Slide 7 - Diapositive

Verzekeren
Tegen risico’s kun je je verzekeren.
Verzekeren is het overnemen van de financiële gevolgen van een schade van een verzekerde door een verzekeraar. 

Slide 8 - Diapositive

Een verzekering afsluiten
  • Verzekeraar = verzekeringsmaatschappij
  • Verzekerde = persoon die verzekering afsluit
  • Premie        = bedrag dat je betaalt voor de verzekering
  • Polis            = bewijs dat je de verzekering hebt afgesloten
  • Polisvoorwaarden = alle rechten en plichten van de verzekeraar en de verzekerde

Slide 9 - Diapositive

Onzeker voorval
- voorwaarde vergoeding

- Gebeurtenis waarvan je niet weet, wanneer of ooit zal plaatsvinden

Slide 10 - Diapositive

Lesdoel 
  • wat is eigen risico 

Slide 11 - Diapositive

Eigen risico
Bij sommige verzekeringen moet je zelf een deel van de schade betalen. Dit noem je eigen risico.

Met een eigen risico betaal je minder premie dan bij een verzekering zonder eigen risico.

Slide 12 - Diapositive

Eigen risico

Slide 13 - Diapositive

Lesdoel 
  • hoe bereken je de kosten van een verzekering

Slide 14 - Diapositive

Verzekeringskosten
(Premie + poliskosten) + assurantiebelasting = verzekeringskosten

Assurantiebelasting = 21%
Poliskosten zijn eenmalig!!! Die betaal alleen de eerste maand (of het 1e jaar)

Slide 15 - Diapositive

Verzekeringskosten
(Premie + poliskosten) + assurantiebelasting = verzekeringskosten

Premie + poliskosten =   100%   +
Assurantiekosten        =     21%   =
Verzekeringkosten     =    121% 
Premie is €206 per jaar en de poliskosten zijn € 6,50. De assurantiebelasting is 21%. Bereken de verzekeringskosten 

Slide 16 - Diapositive

Verzekeringskosten
Premie + poliskosten =   100%              (206 + 6,50)  = 212,50
Assurantiekosten        =     21%   =   212,50 x 21 : 100 =  44,63
Verzekeringkosten     =    121%    =     212,50 + 44,63 = 257,13
Premie is €206 per jaar en de poliskosten zijn € 6,50. De assurantiebelasting is 21%. Bereken de verzekeringskosten 

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
  • lees goed de theorie door, achter de BLAUWE STREEP  in je boek!
  • maak uit je boek vraag 1 t/m 11 op blz 100 en verder

  • maak de lesson up vragen uit deze les

Slide 18 - Diapositive

Samenvatting
wat is verzekeren
wat is een onzeker voorval   
wat is eigen risico
hoe bereken je een premie van een verzekering

Slide 19 - Diapositive

Oefenen
Pak je boek erbij en check de theorie uit de paragraaf als je een vraagt niet weet.
Succes!

Slide 20 - Diapositive

Jijzelf bent de verzekeraar/verzekerde.
A
Verzekeraar
B
Verzekerde

Slide 21 - Quiz

Hoe heet het bedrag dat je betaalt aan de verzekeraar om verzekerd te zijn?
A
Premie
B
Claim
C
Schadevergoeding
D
Geldsom

Slide 22 - Quiz

Wat is verzekeren?
A
Het overnemen van de financiële gevolgen van een schade van de verzekeraar door de verzekerde
B
Het overnemen van de financiële gevolgen van een schade
C
Het overnemen van de financiële gevolgen van een verzekerde door de verzekeraar
D
Het overnemen van de financiële gevolgen van een schade van een verzekerde door de verzekeraar

Slide 23 - Quiz

Waarin staan de rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar?
A
Eigen risico
B
Polisvoorwaarden
C
Polis
D
Premie

Slide 24 - Quiz

Waar vind je de rechten en plichten van de verzekeraar en de verzekerde?
A
Polisvoorwaarden
B
Polis
C
Premie
D
Risico

Slide 25 - Quiz

Hoe noemen we het overnemen van de financiële gevolgen van een verzekerde door een verzekeraar?
A
Verzekeren
B
Premie
C
Polisvoorwaarden
D
Assurantiebelasting

Slide 26 - Quiz

Het bedrag dat de verzekerde elke maand aan de verzekeraar betaalt
A
Schade
B
Premie
C
Schadevergoeding
D
Eigen Risico

Slide 27 - Quiz

Premie is de vergoeding die de verzekeraar betaald om verzekerd te zijn.
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Je sluit een verzekering af. Dan ben jij de ………(verzekeraar/verzekerde).
A
verzekeraar
B
verzekerde

Slide 29 - Quiz

Het bedrag dat de verzekeraar aan de verzekerde betaalt bij schade
A
Premie
B
Claim
C
Schadevergoeding
D
Geldsom

Slide 30 - Quiz

Met welke verzekering verzeker je je ziektekosten?
A
ww
B
zorgtoeslag
C
zorgverzekering
D
inboedelverzekering

Slide 31 - Quiz

Jijzelf bent de verzekeraar/verzekerde.
A
Verzekeraar
B
Verzekerde

Slide 32 - Quiz

Waar of NIET waar: als je een verzekering afsluit ben je de verzekeraar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Bij schade betaalt de verzekeraar je een schadevergoeding als je verzekerd bent.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Wanneer je een verzekering afsluit betaal je als verzekeraar premie aan de verzekerde.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 35 - Quiz

De premie is vergoeding die de verzekeraar betaald om verzekerd te zijn.
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

Een AVP vergoedt de schade als deze ... is veroorzaakt
A
per ongeluk
B
met opzet

Slide 37 - Quiz

Wat is het doel van de AVP verzekering?
A
Schade vergoeden als er tijdens je vakantie iets gebeurd.
B
Schade vergoeden vanaf je 18e.
C
Schade vergoeden die jij onopzettelijk aanbrengt bij anderen.
D
Schade vergoeden die jij aanbrengt bij anderen

Slide 38 - Quiz

AVP staat voor:
A
Aansprakelijkheids verblijf
B
Aanspraak van personen
C
Aansprakelijkheids verzekering
D
Aardbeien Vanille Pannenkoeken

Slide 39 - Quiz

AVP is de afkorting voor
A
Aangewezen verzekering voor particulieren
B
Aanvullende verzekering voor particulieren
C
Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren

Slide 40 - Quiz

AVP staat voor:
A
Aansprakelijkheidsverzekering particulieren
B
Aanspraakpunt voor problemen
C
Allriskverzekering voor particulieren
D
Aansprakelijkheidsverzekering personen

Slide 41 - Quiz

De AVP dekt de financiële gevolgen van
A
De diefstal van jouw fiets.
B
Schade die derden jou toebrengen.
C
Schade die je toebrengt aan derden.
D
Slijtage aan jouw fiets.

Slide 42 - Quiz

Wat is onjuist over een AVP?
A
AVP staat voor aansprakelijkheidsverzekering particulier.
B
Een APV geldt ook voor huisdieren.
C
Het is verplicht om een AVP te hebben.

Slide 43 - Quiz

De AVP vergoedt
A
alle schade
B
alleen materiele schade
C
schade die je zonder opzet bij een ander veroorzaakt
D
schade die je bij jezelf zonder opzet veroorzaakt

Slide 44 - Quiz

Bereken de verzekeringskosten:
De premie is €34,60, de poliskosten is 4,50 en de assurantiebelasting is 21%.
A
€39,10
B
€47,31
C
€41,87
D
€8,21

Slide 45 - Quiz

Annet sluit een verzekering af. De premie is €110,25, de poliskosten zijn €9,50. Bereken de verzekeringskosten in het eerste jaar. Houdt rekening met 21% assurantiebelasting.
A
€110,25
B
€119,75
C
€133,40
D
€144,90

Slide 46 - Quiz

De totale verzekeringskosten bestaan uit...
A
Premie + eigen risico
B
Poliskosten
C
Poliskosten + premie
D
Poliskosten + premie + assurantiebelasting

Slide 47 - Quiz

De verzekeringskosten bereken je door
A
premie + percentage assurantiebelasting + poliskosten
B
Premie + poliskosten - percentage assurantiebelasting
C
Premie - poliskosten - percentage assurantiebelasting
D
premie +poliskosten +percentage assurantiebelasting

Slide 48 - Quiz

Jett heeft 8 jaar zonder schade auto gereden. De premie is 1000 euro per jaar en de poliskosten 7,50. Hoe hoog zijn zijn verzekeringskosten
A
300 euro
B
307,50
C
372,08

Slide 49 - Quiz

Welke kosten horen niet bij de verzekeringskosten in het eerste jaar?
A
Eigen risico
B
Assurantiebelasting
C
Poliskosten
D
Premie

Slide 50 - Quiz

De verzekeringskosten bestaan uit:
A
premie + poliskosten
B
premie + eigen risico + assurantiebelasting
C
premie + poliskosten + eigen risico
D
premie + poliskosten + assurantiebelasting

Slide 51 - Quiz

Wat moet je eerst bij elkaar optellen wanneer je de verzekeringskosten moet uitrekenen?
A
de premie en de belasting
B
de polis en de belasting
C
de polis en de premie
D
de assurantiebelasting en de premie

Slide 52 - Quiz

Waaruit bestaan de verzekeringskosten in het eerste jaar?
A
Assurantiebelasting, eigen risico en poliskosten
B
Assurantiebelasting, eigen risico en premie
C
Assurantiebelasting, poliskosten en premie
D
Eigen risico, poliskosten en premie

Slide 53 - Quiz