Woordsoorten lw, vz, znw, bijv. nw, ww.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Taalkundig ontleden

• Ik ontleed een zin in woordsoorten. 
• Ik gebruik: lw, ww, znw, vz, bijv. nw. 

Welke moet je weten?

Werkwoord – lidwoord – zelfstandig naamwoord – bijvoeglijk naamwoord – voorzetsel – persoonlijk voornaamwoord – bezittelijk voornaamwoord - aanwijzend voornaamwoord.

7 maart vier ik feest, want dan ben ik jarig.

1. Voegwoord
2. voorzetsel
3. werkwoord
4. zelfstandig naamwoord

Je moet ook nooit koffie drinken voor het slapen

1. Zelfstandig naamwoord
2. Voorzetsel
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Werkwoord

Ik fiets nog snel even naar de winkel.

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. voorzetsel

Gisteravond heb ik een film gekeken.

1. Zelfstandig naamwoord
2. Werkwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Voorzetsel

Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Voorzetsel

Ik zoek de betekenis van het woord straks even op. 

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijke naamwoord
4. Lidwoord

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Werkwoord

Een 

het

de

denkt

spinnen

pauze

geheugen

toetje

toetsen

getekend

dans

Voorzetsel

Bijv. nw

Werkwoord

langs

om

tijdens 

is

lekkere

pauzeren

rode

gekke

klikken

gewandeld

dansen

sinds

De bakker heeft verschillende broden gebakken.

1. Zelfstandig naamwoord
2. Voorzetsel
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Werkwoord

Vanochtend heb ik één boterham gegeten.

1. Lidwoord
2. Geen lidwoord

Ik heb gisteren drie hoofdstukken in mijn boek gelezen!

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Voorzetsel
4. Bijvoeglijk naamwoord

Ik heb hele goede cijfers op mijn rapport!  

1. Lidwoord
2. Voorzetsel
3. Zelfstandig naamwoord
4. Werkwoord

Ik heb veel te veel gegeten.

1. Zelfstandig naamwoord
2. Werkwoord
3. Voorzetsel
4. Bijvoeglijk naamwoord

Aanw. vnm

Bez. vnm

Pers. vnw

Ik

Jij

Die

Uw

Wij

Zij

Deze

Jouw

Dat

Mijn

Hun

U

Dit

Zulke

Onze