Voorbereiding toetsweek 3 klas 4

Wat is de juiste afsluiting van een zakelijke e-mail?
A
met vriendelijke groet, Jan Jansen
B
Met vriendelijke groet Jan Jansen
C
Met vriendelijke groet, Jan Jansen
D
Met vriendelijke groet, Jan Jansen.
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is de juiste afsluiting van een zakelijke e-mail?
A
met vriendelijke groet, Jan Jansen
B
Met vriendelijke groet Jan Jansen
C
Met vriendelijke groet, Jan Jansen
D
Met vriendelijke groet, Jan Jansen.

Slide 1 - Quiz

Wat is geen signaalwoord van een opsommend tekstverband?
A
bovendien
B
daarnaast
C
daarentegen
D
ook

Slide 2 - Quiz

Welk tekstverband is belangrijk bij de samenvattingvragen?
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
redengevend tekstverband
D
voorbeeldgevend tekstverband

Slide 3 - Quiz

Aan welk signaalwoord herken je een gevolg?
A
daarentegen
B
concluderend
C
daarnaast
D
doordat

Slide 4 - Quiz

Welke woord is juist gespeld?
A
belangrijk
B
belangerijk
C
belangenrijk

Slide 5 - Quiz

Wat is juist?
A
Ik schrijf deze email na aanleiding van...
B
Ik schrijf deze e-mail na aanleiding van...
C
Ik schrijf deze email naar aanleiding van...
D
Ik schrijf deze e-mail naar aanleiding van...

Slide 6 - Quiz

Wat is een juiste manier om te citeren?
A
Ik ... school. (r. 10-12)
B
Ik schrijf deze ... (r. 10-12).
C
"Ik ... school." (r. 10-12)
D
"Ik (...) school." (r. 10-12)

Slide 7 - Quiz

Wat is het belangrijkste tekstdoel van een advertentietekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 8 - Quiz

Welke woorden helpen je om het tekstdoel van een advertentietekst te bepalen?
A
signaalwoorden
B
werkwoorden in de gebiedende wijs
C
stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden
D
verwijswoorden

Slide 9 - Quiz

Wat is bijna altijd het belangrijkste doel van een lange tekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 10 - Quiz

Wat is een anekdote?
A
het introduceren van een deskundige
B
de functie van het slot
C
een kort, grappig verhaaltje over iets wat echt gebeurd is
D
een uitgebreide uitleg van een begrip

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'nuanceren'?
A
een bewering afzwakken
B
een bewering ondersteunen met behulp van een argument
C
een bewering weerleggen
D
een mening als een feit presenteren

Slide 12 - Quiz

Tips tentamen
  • Let bij tekst 2 goed op de voorbeelden: voorbeelden horen NIET in een samenvatting! 
  • Neem een woordenboek mee!
  • Ga nooit over het maximale aantal woorden heen bij open vragen.
  • Vul altijd en overal iets in!
  • Tip schrijfopdracht --> samenhang tussen aanleiding en eerst punt.
  • Let er bij citeervragen op wat je moet citeren (woord, woordgroep, zinsgedeelte of zin)!

Slide 13 - Diapositive