H1 consumentensurplus en prijselasticiteit

H1 herhalen

consumentensurplus en prijselasticiteit

Opdracht: herhaal voor jezelf deze onderdelen en maak de opgaven! 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H1 herhalen

consumentensurplus en prijselasticiteit

Opdracht: herhaal voor jezelf deze onderdelen en maak de opgaven! 

Slide 1 - Diapositive

Consumentensurplus
Het consumentensurplus wordt gegeven door het gedeelte tussen de vraaglijn en de prijs.
Stel dat de prijs gelijk is aan 6.
De vraag is dan gelijk aan 
-2 x 6 + 20 = 8.
Oppervlakte driehoek consumentensurplus = 
½ x (10 – 6) x 8 = ½ x 4 x 8 = ½ x 32 = 16 

Slide 2 - Diapositive

Gegeven is de volgende vraagvergelijking:
1) Qv = -4p + 28
Hoe groot is het consumentensurplus bij een prijs van 4?

Slide 3 - Question ouverte

Prijselastisch & prijsinelastisch
Als de prijs van een goed stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid (bijna altijd) .........................

De mate waarin consumenten reageren op een prijsverandering, verschilt per product.



Slide 4 - Diapositive

Prijselastisch & prijselastisch
Als de prijs van een goed stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid (bijna altijd) dalen.

De mate waarin consumenten reageren op een prijsverandering, verschilt per product.



Slide 5 - Diapositive

Er zijn 3 mogelijkheden:

1) De gevraagde hoeveelheid reageert niet op een prijsverandering.
  • Dit is een volkomen prijsinelastische vraag.
  • Voorbeelden: .............................................................................

Slide 6 - Diapositive

2) De gevraagde hoeveelheid reageert niet sterk op een prijsverandering.
  • D.w.z. als de prijs met een bepaald percentage verandert, verandert de gevraagde hoeveelheid met een kleiner percentage. 
  • Dit is een prijsinelastische vraag. 
  • Het gaat hier om goederen die voorzien in de primaire levensbehoefte. 

Slide 7 - Diapositive

3) De gevraagde hoeveelheid reageert sterk op een prijsverandering.
  • D.w.z. als de prijs met een bepaald percentage verandert, verandert de gevraagde hoeveelheid met een groter percentage.  
  • Dit is een prijselastische vraag. 
  • Het gaat hier om luxe goederen. 

Slide 8 - Diapositive

Waarde elasticiteit
Of iets (volkomen) prijsinelastisch of prijselastisch is, kun je uitrekenen met de volgende formule:
Prijselasticiteit van de vraag (Ev) =

Slide 9 - Diapositive

Volkomen inelastisch

De waarde van Ev bij een volkomen prijsinelastische vraag:
Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid is altijd 0; Ev = ......

Slide 10 - Diapositive

Volkomen inelastisch

De waarde van Ev bij een volkomen prijsinelastische vraag:
Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid is altijd 0; Ev = 0

Slide 11 - Diapositive

Inelastisch
De waarde van Ev bij een prijsinelastische vraag: 
  • procentuele verandering gevraagde hoeveelheid is ..............................................................................................de procentuele verandering van de prijs.
  • Bijv.: prijs 10%↑ en vraag 5%↓; Ev = ...................................
  • Ev ligt dus tussen ...... en ......

Slide 12 - Diapositive

Inelastisch
De waarde van Ev bij een prijsinelastische vraag:
procentuele verandering gevraagde hoeveelheid is kleiner dan de procentuele verandering van de prijs.

Bijv.: prijs 10%↑ en vraag 5%↓; Ev = -5% / 10% = -0,5

Ev ligt dus tussen -1 en 0

Slide 13 - Diapositive

Elastisch
De waarde van Ev bij een prijselastische vraag:
  • procentuele verandering gevraagde hoeveelheid is ........................................................................................... procentuele verandering van de prijs.
  • Bijv.: prijs 10%↑ en vraag 20%↓; Ev = .............................
  • Ev is dus altijd .................................................................

Slide 14 - Diapositive

Elastisch
De waarde van Ev bij een prijselastische vraag:
procentuele verandering gevraagde hoeveelheid is groter dan procentuele verandering van de prijs.

Bijv.: prijs 10%↑ en vraag 20%↓; Ev = -20% / 10% = -2

Ev is dus altijd kleiner dan -1

Slide 15 - Diapositive

Schematisch:


Slide 16 - Diapositive

Opgave 2
Bereken de prijselasticiteit van de vraag (Epv). Geef ook aan of de vraag prijselastisch of prijsinelastisch is. 
a) Als de prijs van een product daalt van €16,- naar € 14,88 zal de gevraagde hoeveelheid stijgen van 45.600 stuks naar 52.440 stuks. 
b) Van een product stijgt als gevolg van een prijsdaling van 5% de gevraagde hoeveelheid van 6.000 naar 6.210 stuks.


Slide 17 - Diapositive

Antwoord vraag 2a en b:

Slide 18 - Question ouverte

3) Aardbeien hebben een prijselasticiteit van –0,3. De prijs van aardbeien stijgt door een slechte oogst van € 2,10 per bakje naar € 2,52.
Bereken met hoeveel procent de gevraagde hoeveelheid verandert.

Slide 19 - Question ouverte

4) Als gevolg van een prijsstijging van een goed daalt de gevraagde hoeveelheid met 10%. De prijselasticiteit van de vraag bedraagt –0,4. Na de prijsstijging bedraagt de prijs van het goed € 15.
Bereken de prijs van het goed voor de prijsstijging.

Slide 20 - Question ouverte

Uitwerkingen opgaven
Opgave 1
Qv = -4p + 28
Bij q = 0 is p = 28 / 4 = 7
Bij p = 4 is q = -4 x 4 + 28 = 12
CS = (7 - 4) x 12 / 2 = 36 / 2 = 18

Slide 21 - Diapositive

Opgave 2
a) Procentuele verandering prijs: (14,88 – 16) / 16 x 100% = -7%
 
Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid: 
(52.440 – 45.600) / 45.600 x 100% = 15% 
Epv = 15% / -7% = -2,14
           Elastisch 
b) Procentuele verandering van de prijs: -5%
Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid: (6.210 – 6.000) / 6.000 x100%= 3,5%
Epv = 3,5% / -5% = -0,7
            Inelastisch 

Slide 22 - Diapositive

Opgave 3
Proc. ver. prijs: [(2,52 – 2,10) / 2,10] x 100% = 20%
-0,3 = procentuele verandering gevraagde hoeveelheid / 20%
Dus: procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid = -0,3 x 20 = -6%

Opgave 4
-0,4 = -10 / procentuele verandering prijs.
De procentuele verandering van de prijs = -10% / -0,4 = 25%
Dus €15 = 125%; prijs was dus: (€15 / 125) x 100 = €12,-

Slide 23 - Diapositive