H2: Landschap §4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H2 landschap

§4 waar blijft alle zand, grind en klei

Leerdoelen §4

Je weet wat sedimentatie is. 

Je weet hoe sedimentgesteente ontstaat.

Je begrijpt hoe een delta en estuarium ontstaan. 

Even opfrissen....

Wat is vorstverwering....

Wat is erosie?

Wat is een firnbekken?

A

B

C

Bij welke letter vind de meeste verwering plaats? 

Antwoord geven op de volgende dia...

De meeste verwering vindt plaats bij...

1. A
2. B
3. C

A

B

C

Welke letter geeft de laagvlakte aan....

Antwoord geven op de volgende dia...

De laagvlakte ligt bij letter....

1. A
2. B
3. C

A

B

C

Waarom zal vooral in gebied C veel verweringsmateriaal

gesedimenteerd worden? ( open vraag op volgende dia) 

Waarom zal vooral in gebied C veel verwerings -materiaal gesedimenteerd worden?

Ook in de monding van de rivier komt het water tot stilstand. Hier

sedimenteert zand en klei en ontstaat een delta.

Hoe herken je een delta?

Een stuk land dat in zee uitsteekt. / De rivier vertakt in meerdere geulen./  Het heeft een vorm van een driehoek

Sommige rivieren hebben juist een trechtvormige monding: een estuarium.

Op welk plaatje zie je een estuarium?

 (antwoord op volgende dia)

Het estuarium zie je bij letter...

1. A
2. B

Waarom vormt zich geen delta op plaatje A?

Door de sterke werking van eb en vloed wordt het zand en klei door de zee meegenomen.

Een deel van het zand uit de

rivieren komt terecht in zee en

vormt zandbanken vlak voor de

kust.

Vanaf deze zandbanken wordt het

zand naar het strand getransporteerd.

Welke kracht is verantwoordelijk

voor dit transport?

(antwoord op volgende dia)

Welke kracht is verantwoordelijk
voor dit transport?

Na iedere golf blijft een dun laagje

zand achter op het strand. Zo’n kust noemen we een aanslibbingskust.

Uiteindelijk zorgt de wind ervoor dat het zand landinwaarts wordt geblazen en zich duinen kunnen vormen.

Hoe kan het dat zand op een plek blijft liggen en langzaam een duin wordt?

Zand hoopt zich op in de luwte van

plantjes of voorwerpen (hout).

Op sommige plekken in de laagvlakte en op zee liggen kilometers

dikke lagen sediment (zand en klei).

Door de druk van de bovenliggende lagen wordt het sediment samengeperst en ontstaat sedimentgesteente.

Schelpen 

Klei

Zand

Sediment

Kalksteen

Schalie

Zandsteen

Sedimentsgesteente

Hoe herken je  sedimentsgesteente? 

Zandsteen

Je ziet de laagjes nog terug en je vindt soms

fossielen in het gesteente.

Wat heb je geleerd deze les?

Heb je nog een vraag deze les?

Ik vond deze les.....

0100

Aan de slag!

Je maakt van §4 opdracht 2,3, 5ab en 6

Extra lesmateriaal