Herhaling 3.1 en 3.2

Herhaling 3.1 en 3.2
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 3.1 en 3.2

Slide 1 - Diapositive

Welke letter hoort bij welk soort water?
BK
A
A = zout B = zout C = zoet
B
A = zoet B = zout C = zoet
C
A = zoet B = zoet C = zout
D
A = zout B = zoet C = zout

Slide 2 - Quiz

Zoet water 
Zout water 
gletsjers 
rivieren 
97%
zeeën
3%
meren 
rivieren
in de bodem
ijs 
waterdamp 
oceanen 

Slide 3 - Question de remorquage

Tekst
Verdeling zoet water
ijskappen en gletsjers 
grondwater 

oppervlakte
water
overig 
30,1%
0,9%
68,7%
0,3%

Slide 4 - Question de remorquage

Condensatie.
Welke vorm is dit van water?
A
Water
B
Waterdamp
C
IJs

Slide 5 - Quiz

1
2
3
4
5
6
7
De zon verwarmt de oceaan
Er ontstaan wolken
Er ontstaat neerslag 
Oceaanwater verdampt 
Water valt terug in de oceaan
Waterdamp koelt af
Waterdamp stijgt op

Slide 6 - Question de remorquage

Wat is infiltratie?

Slide 7 - Question ouverte

Infiltratie hoort bij...
De lange waterkringloop
De korte waterkringloop

Slide 8 - Sondage

Door het smelten van
de ijskappen.......
A
stijgt de temperatuur van het zeewater.
B
stijgt de zeespiegel.
C
zijn er meer orkanen
D
regent het meer.

Slide 9 - Quiz

Waarom is het regiem (afvoer) van een gemengde rivier het hele jaar vrij gelijk?

Slide 10 - Question ouverte

Welk plaatje hoort bij het probleem dat regenwater moeilijker de grond in kan zakken?
A
B

Slide 11 - Quiz

Er zijn steeds vaker
orkanen doordat....
A
de zeespiegel stijgt
B
de temperatuur van het zeewater daalt.
C
de temperatuur van het zeewater stijgt.
D
de zeespiegel daalt.

Slide 12 - Quiz

Met welke schaal meten we windkracht?
A
De schaal van Mercalli
B
De schaal van Saffir-Simpson
C
De schaal van Richter
D
De schaal van Beaufort

Slide 13 - Quiz

Sleep de onderstaande vakjes naar het juiste begrip:  
Lage drukgebieden
Hoge drukgebieden
Aanlandige wind
Aflandige wind
Stijgende lucht
Dalende lucht
Droog/goed weer
Regenachtig
Tekort aan lucht
Teveel aan lucht

Slide 14 - Question de remorquage

Bekijk de lucht. Hoort deze lucht bij een hoge drukgebied of een lage drukgebied?
A
Hoge drukgebied
B
Lage drukgebied

Slide 15 - Quiz

Welke vorm van neerslag komt vaak bij de evenaar voor?
A
Stuwingsneerslag
B
Stijgingsneerslag
C
Frontale neerslag

Slide 16 - Quiz

Wind waait altijd van een lage naar een hoge drukgebied
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

De loefzijde heeft veel regenschaduw
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Bij gebergten komen vooral stijgingsregens voor.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

De kracht van een tropische orkaan neemt toe als een orkaan boven land
of boven koeler zeewater komt.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Op welke manieren (3) kan een orkaan schade toebrengen aan land?

Slide 21 - Question ouverte