Bezittelijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
zij

mijn
jouw
zijn
haar
ons / onze
jullie
hun

Slide 2 - Diapositive

Ik heb een boek. Het is ... boek. 

Jij hebt een telefoon. Het is .... telefoon. 

Zij heeft een zus. Het is ...   zus.   

Hij heeft een broer. Het is .....  broer.

mijn                jouw              zijn        mij          
mij            jou        haar                     hem

Slide 3 - Diapositive


Wij hebben een boek. Het is ons boek.

Wij hebben boeken. Het zijn onze boeken. 
het glas
het boek           
de boeken        
de school          
........  glas
.......  boek           
......   boeken      ......... school          

Slide 4 - Diapositive

bezittelijke voornaamwoorden
Ik zoek ......................bril.
Hij pakt ..........  pen                                 mijn      jouw      onze   jullie                                                                                                     hun        zijn
Zij luisteren naar  ................moeder 
Jij moet ......... boek pakken
Jullie gaan naar ................huis
.Wij vinden.............tuin  mooi.
timer
0:20

Slide 5 - Diapositive

Jamal, hang .... jas aan de kapstok.
timer
0:20
A
jouw
B
zijn
C
mijn
D
haar

Slide 6 - Quiz

Ik heb een broer. Hij is ......... broer.
timer
0:20
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 7 - Quiz

.......vader is morgen jarig.
timer
0:20
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 8 - Quiz

...... haar is erg mooi! Hoe heb jij dat gedaan?
timer
0:20
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 9 - Quiz

Hebben jullie een boek? Mag ik .....boek pakken?
timer
0:20
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 10 - Quiz

Ik kan .... telefoon niet vinden.
timer
0:20
A
mijn
B
jullie
C
jouw
D
zijn

Slide 11 - Quiz

Wij wonen in een groot huis.
........ huis is heel mooi!
timer
0:20
A
jullie
B
ons
C
onze
D
mijn

Slide 12 - Quiz

Ze hebben een mooi huis.
........ huis is prachtig!
timer
0:20
A
jullie
B
hun
C
onze
D
haar

Slide 13 - Quiz

Eva zoekt .... bril.
timer
0:20
A
jullie
B
ons
C
onze
D
haar

Slide 14 - Quiz

Maak een zin met 'mijn'.
timer
1:00

Slide 15 - Question ouverte

Maak een zin met 'jouw'.
timer
1:00

Slide 16 - Question ouverte

Maak een zin met 'zijn'.
timer
1:00

Slide 17 - Question ouverte

Maak een zin met 'ons / onze'.
timer
1:00

Slide 18 - Question ouverte