2BK, recap chapter 5

Recap chapter 5
  • Vocabulary
  • Stones
  • Grammar
  • Reading

  • All you need for the chapter 5 test. 
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Recap chapter 5
  • Vocabulary
  • Stones
  • Grammar
  • Reading

  • All you need for the chapter 5 test. 

Slide 1 - Diapositive

Vocabulary

Slide 2 - Diapositive

Vertaal in het Nederlands:
headline

Slide 3 - Question ouverte

I can always ......... on my parents, they are the best.

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
access

Slide 5 - Question ouverte

The ........ of this lesson is climate change.

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
To delete

Slide 7 - Question ouverte

Did you see that new comedian on Netflix? She's ...............

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
request

Slide 9 - Question ouverte

............, many teenagers are addicted to social media.

Slide 10 - Question ouverte

I like your idea, ........ can I also make another suggestion?

Slide 11 - Question ouverte

Is it really .............. to bring my raincoat to the lake?

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
To be aware of

Slide 13 - Question ouverte

This documentary contains some scary ........

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
(un)reliable

Slide 15 - Question ouverte

As part of my weekly ........., I had to vacuum the living room.

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
(to) customize

Slide 17 - Question ouverte

We need to ......... on our homework or we will fall behind.

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
To forward

Slide 19 - Question ouverte

From the outside, the castle looked a bit........

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
Fake

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Prefixes
  • Prefixes: voorvoegels
  • Un: zet je voor een woord om het tegenovergestelde te zeggen
  • Happy           Unhappy
  • Re zet je voor een woord om te zeggen dat iets opnieuw moet:
  • write             rewrite

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Slide 25 - Lien

Stones

Slide 26 - Diapositive

Vertaal in het Engels:
Wat is jouw mening?

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal in het Engels:
Weet je wie dit account beheert?

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal in het Engels:
Nog een idee is om je post the checken op fouten voor je hem online zet.

Slide 29 - Question ouverte

Vertaal in het Engels:
Ik besteed ongeveer een uur per dag aan deze app.

Slide 30 - Question ouverte

Vertaal in het Engels:
Op deze site kun je je eigen liedjes maken.

Slide 31 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
What are your thoughts?

Slide 32 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
What should I do to gain more views on Youtube?

Slide 33 - Question ouverte

Vertaal in het Nederlands:
How much time do you spend on social media?

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive

Suffix
  • Een suffix is een achtervoegsel: je zet dit achter een woord om het een andere betekenis te geven:
  • ER: betekent: diegene die de actie doet: paint    painter
  • Ful: betekent dat iets of iemand een bepaalde eigenschap heeft: pain     painful     colour      colourful
  • Less: betekent zonder: hair    hairless     help     helpless
  • Ing: betekent het product van iets:   paint    painting

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Lien

Suffix ER
Maak het werkblad over de suffix ER. Dit ligt voor in de klas. 
Als je dit al gemaakt hebt hoef je dat niet nog een keer te doen. 

Slide 38 - Diapositive

Reading
In de hoofdstuktoets zit weer een leesopdracht. Er zijn twee manieren om je leesvaardigheid te oefenen: 
1. Op de volgende sheet staat een linkje naar een leesoefening. Klik op de link een maak de oefening. 
2. Via ReadTheory. 

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Lien

Slide 41 - Diapositive

Voegwoorden
Met een voegwoord kun je zinnen samenvoegen. Er zijn veel voegwoorden in het Nederlands en het Engels. In hoofdstuk 5 kijken we naar drie voegwoorden:
And = en
But = maar
Because = omdat

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Lien

Slide 44 - Lien

Alle opdrachten gemaakt?
Dan ben je klaar voor de toets! 

Slide 45 - Diapositive