4T Blok 1 Fictie uitleg en theorie

Beste 4G'er. Even kijken waar we staan.
Wat vind je tot nu toe van je lessen Nederlands?
1 / 19
suivant
Slide 1: Question ouverte
Middelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Beste 4G'er. Even kijken waar we staan.
Wat vind je tot nu toe van je lessen Nederlands?

Slide 1 - Question ouverte

Waar ben je (erg) tevreden over?

Slide 2 - Question ouverte

Zijn er zaken die je anders wilt, verbeterd wilt zien?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

'Pieter Pad heeft hem op slinkse wijze zijn voertuig afhandig gemaakt.'
Wat wordt hiermee bedoeld...?

Slide 6 - Question ouverte

Verschil tussen fictie en non-fictie
Fictie: een verzonnen verhaal (er kunnen wel zaken echt lijken)
De meeste boeken zijn fictie.


Non-fictie: Het verhaal is 100 procent waar of echt gebeurd.
bv 'Het dagboek van Anne Frank.'

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non fictie

Slide 9 - Quiz

realistisch of niet-realitisch?
A
realitisch
B
niet realistisch

Slide 10 - Quiz

Verschil realistisch, niet-realistisch
Realitisch: iets zou in het echt kunnen gebeuren (waarheidsgetrouw)

Niet realitisch: iets kan NOOIT in het echt gebeuren.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

'Realismelijn'
Je plaatst op een lijn of je een verhaal helemaal niet, enigzins of heel realistisch vindt.

Slide 14 - Diapositive

Noem minstens 3 film- of boekgenres:

Slide 15 - Carte mentale

Noem een aantal 'beoordelingswoorden'

Slide 16 - Carte mentale

Vertelsituaties:
- ik vertelsituatie, de hoofdpersoon wordt aangeduid met 'ik'. 
'Ik liep in een donker bos en ik was bang

- Hij/zij vertelsituatie, de hoofdpersoon wordt aangeduid met 'hij of zij'.
'Hij was al langer bang voor die man die daar liep.'

- Alwetende vertelsituatie, de verteller staat als het ware boven het verhaal en vertelt over iedereen. Hij kent alle gedachtes en gevoelens.

Slide 17 - Diapositive

Meerdere verhaallijnen
er zijn meer hoofdpersonen en er wordt afgewisseld over hen verteld. Meestal per hoofdstuk.

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk morgen:
Blz. 22 opdracht 5

blz 25 opdracht 6

Slide 19 - Diapositive