Future

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Engels V3: The future

4 vormen van de future:

• Will
• To be going to
• Present continuous
• present simple 

Will + hele ww

Examples:

- I will bring you home after the party.

- I will go swimming if the sun shines tomorrow.

Use future with "will": 

- als iets in de toekomst zal gebeuren.

- een voorspelling 

- een belofte/aanbod op het moment van spreken.

To be (am/is/are) going to + hele ww

Examples:

- I am going to visit my grandparents tomorrow.

- Look outside! It is going to rain!

Use future with "to be going to":

- Als je iets van plan bent (er is nog niets vastgelegd!)

- Voorspellingen waar je bewijs voor hebt

Present Continuous

Examples:

Jenny is seeing her boyfriend at six o'clock

We are travelling to Spain tomorrow!

Use future with "Present Continuous" (am/is/are + ww + ing):

- er is al een afspraak is gemaakt/iets is vastgelegd.

- iets gaat binnenkort gebeuren.

Behalve voor de toekomst gebruik je de present continuous ook om:

- aan te geven dat iets NU aan de gang is

- aan te geven dat iets IRRITANT is (you are always picking your nose)

Present Simple

Examples:

The lessons start at 08.10 AM

Please hurry, the train leaves at eight!

Use future with "Present Simple": (hele ww zonder to/ bij she/he/it +S)

- Dingen die volgens een vaste tijdsplanning verlopen (bijvoorbeeld een dienstregeling of een rooster).

Je gebruikt de present simple ook:

- om aan te geven dat iets vaker voorkomt (of nooit) of een gewoonte is

- bij werkwoorden die iets te maken hebben met de zintuigen (smell, taste, sound etc)

The Future

Welk vorm van de future gebruik je bij dingen die je van plan bent?

1. will / won't
2. to be going to
3. present continuous
4. present simple

Welk vorm van de Future gebruik je bij afspraken die al gepland staan?

1. will / won't
2. to be going to
3. present continuous
4. present simple

FUTURE Hopefully, I ........ my grammar test.

1. am passing
2. will pass
3. would pass
4. am going to pass

FUTURE My bus is delayed.
I ...... too late at the airport.

1. am
2. will be
3. am going to be
4. shall be

Vanwege de vertraging van je bus heb je nu aanleiding om aan te nemen dat je te laat gaat komen.

FUTURE What would you like to eat?
> I ..... a sandwich, please.

1. will have
2. have
3. am going to have
4. should have

Het is een beslissing die je op dit moment maakt. Daarbij hoort het gebruik van will.

FUTURE My friends and I ........... Glastonbury festival this Friday.

1. will go to
2. are going to
3. are going to go to
4. go to

FUTURE Which sentence fits best?

1. I think it will rain in a couple of minutes.
2. It looks as if it is going to rain soon.
3. It is raining in 5 minutes.
4. It rains every day.

FUTURE Choose the correct answer.
I have to go now. The course _____ at eight o'clock.

1. will start
2. starts

I understand which form I have to use for which future tense

😒🙁😐🙂😃