oud 3.1 Atoommodel

Hoofdstuk 3: Bouw van moleculen
Leg klaar: scheikunde schrift + laptop (dicht)
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3: Bouw van moleculen
Leg klaar: scheikunde schrift + laptop (dicht)

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 3: bouw van stoffen
3VWO

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  •  Je kunt de bouw van een atoom beschrijven.
  • Je leert hoe het atoommodel tot stand is gekomen. 
  • Je kunt aan de hand van het atoomnummer en het massagetal een atoom tekenen volgens het atoommodel van Bohr
  • Je kunt de volgende begrippen gebruiken:
  • Atoomkern
  • Elektronen
  • Elektronenschillen
  • Protonen
  • Neutronen
  • Atomaire massa eenheid, u
  • Atoomnummer
  • Massagetal

Slide 3 - Diapositive

Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen.
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
Atomen zelf bestaan uit kleinere deeltjes
2.1 Atoommodel

Slide 4 - Diapositive

7

Slide 5 - Vidéo

00:38
Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen.
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
Atomen zelf bestaan uit kleinere deeltjes
Atoommodel

Slide 6 - Diapositive

00:50
Uit welke tijd stamt het idee dat materie is opgebouwd uit extreem kleine deeltjes?
A
De tijd van de oude Grieken
B
De tijd van de jagers en boeren
C
De tijd van monniken en ridders
D
De tijd van steden en staten

Slide 7 - Quiz

01:15
Wat is een atoom?

Slide 8 - Question ouverte

02:23

Slide 9 - Diapositive

03:09
Thompson ontving in 1906 een Nobelprijs voor zijn ontdekking met kathodestraalbuizen. Welke deeltjes heeft hij ontdekt?
A
Atomen
B
Protonen
C
Neutronen
D
Elektronen

Slide 10 - Quiz

04:39
Hoe verwoord je het beeld van het uiteindelijke atoommodel?
A
Een atoom bestaat uit een negatief geladen atoomkern waar positief geladen elektronen omheen bewegen.
B
Een atoom bestaat uit een positief geladen atoomkern waar negatief geladen elektronen omheen bewegen.
C
Een molecuul bestaat uit een positief geladen atoomkern waar negatief geladen krenten omheen bewegen.
D
Een atoom bestaat uit alleen maar negatief geladen elektronen.

Slide 11 - Quiz

05:33
Welke ontdekking heeft de Deense wetenschapper Niels Bohr gedaan?
A
Dat elektronen in zogenoemde elektronenschillen om de kern heen bewegen.
B
Dat elektronen niet bestaan.
C
Dat elektronen in de kern van een atoom zitten.
D
Dat elektronen in een wolk om een de kern zitten.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Atoommodel 
Uiteindelijk heeft al dit onderzoek geleid tot het atoommodel dat bij scheikunde wordt gebruikt. 

Slide 14 - Diapositive

Atoommodel van Bohr
Volgens dit model bestaat een atoom uit een positief geladen atoomkern waar negatief geladen elektronen in zogenoemde elektronenschillen omheen bewegen. 
Noteer 
& leer

Slide 15 - Diapositive

De elektronenschillen
In elke schil past een specifiek aantal elektronen. In de schillen passen van binnen naar buiten steeds meer elektronen. 
K
2
L
8
M
18
schil
maximum aantal elektronen

Slide 16 - Diapositive

De atoomkern
  • De atoomkern bestaat uit positief geladen protonen met daartussen ongeladen neutronen
  • Een proton heeft een positieve lading die even groot is maar tegengesteld aan de negatieve lading van een elektron.
  • Atomen zijn zelf ongeladen. Wat zal dit dan betekenen?
Uitzondering: de atoomkern van het waterstof
 atoom heeft slechts 1 proton

Slide 17 - Diapositive

Massa's in atoom
  • Een neutron is ongeladen en heeft een massa die vrijwel gelijk is aan die van een proton.
  • De massa van een elektron is verwaarloosbaar klein met de massa van een proton of neutron


Massa van proton, neutron en elektron wordt uitgedrukt in de  atomaire massaeenheid, u
waarvoor geldt: 1,00u=1,66*10-27kg
Noteer 
& leer

Slide 18 - Diapositive

Proton (p+)
neutron (n)
elektron (e-)
deeltje
plaats
lading
massa(u)
Maak de tabel compleet:
atoomkern
atoomkern
elektronenwolk
0
1-
1+
5,5*10-4 u
1,0u
1,0u

Slide 19 - Question de remorquage

Atoomnummer = aantal protonen
Het aantal protonen in een atoomkern wordt aangegeven met het atoomnummer: elk atoomsoort (element) heeft zijn eigen vaste atoomnummer. 

Atoomnummer van ijzer  Fe= 26, dus elk Fe atoom
heeft 26 protonen in zijn atoomkern.
Weet je het atoomnummer, dan weet je ook het aantal
elektronen in de elektronenwolk. Dat aantal is immers
 gelijk aan het aantal protonen. Dus een ijzeratoom bevat ook 
 26 elektronen.
Noteer 
& leer

Slide 20 - Diapositive

Welke gegevens heb je nodig om een atoom te kunnen tekenen volgens het atoommodel van Bohr?

Slide 21 - Diapositive

Massagetal
Elk element (atoom) heeft ook een massagetal.
Dit massagetal bereken je zo:
Protonen + neutronen = massagetal.

  • Bereken van dit atoom het massagetal.
  • Welk element is dit? (tip, kijk achterin naar de muur :)

Slide 22 - Diapositive

Beantwoord de volgende vragen over atoomsoort "Natrium"
Symbool is 
Atoomnummer is
Aantal protonen en elektronen is
Aantal neutronen is 
Het massagetal is
 
Na
11
23
11
12

Slide 23 - Question de remorquage

Eigen werk
Teken in je schrift het atoom F volgens het atoommodel  van       Bohr en laat die controleren.

         Start maken met H3.1 opgave 1, 3 en 8 op NOVA online 
F:
Atoomnummer= 9
Massagetal= 19
Tekst

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive