9.5-1 Bloedvaten 5V 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.5 Bloedvaten
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.5 Bloedvaten

Slide 1 - Diapositive

Doel 9.5 
Je leert hoe de bloedvaten gebouwd zijn




Slide 2 - Diapositive

Typen bloedvaten - bouw
Slagaders en aders: dekweefsel (endotheel), basaal membraan (eiwitten en collageen vezels), elastisch bindweefsel (slagaders), glad spierweefsel, bindweefsel.
Het endotheel is glad zodat
het bloed weinig weerstand
heeft.

Slide 3 - Diapositive

Typen bloedvaten - bouw
Sommige aders hebben kleppen om
er voor te zorgen dat bloed de
goede kant op stroomt.
Door de lage bloeddruk in de aders
is dit nodig.

Slide 4 - Diapositive

Typen bloedvaten - bouw
Ligging tussen skeletspieren of 
bij slagaders helpt het omhoog
stuwen van het bloed in de aders.

Slide 5 - Diapositive

Typen bloedvaten - bouw
Haarvaten: alleen endotheel en basaal membraan.
Type 1: glad endotheel met
tight-junctions. Er kunnen
nauwelijks stoffen tussen de cellen
door.
Meeste stoffen via diffusie,
endocytose, exocytose.

Slide 6 - Diapositive

Typen bloedvaten - bouw
Haarvaten: alleen endotheel en basaal membraan.
Type 2: glad endotheel met poriën.
Op plekken waar extra capaciteit
nodig is: hersenen, nieren en alvleesklier.

Slide 7 - Diapositive

Typen bloedvaten - bouw
Haarvaten: alleen endotheel en basaal membraan.
Type 3: endotheel met open structuur.
In organen waar veel contact
tussen bloed en orgaan nodig
is: lever, milt en rode beenmerg.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

(On)verzadigde vetten
Verzadigd vet:
- Ongezond; kans op 'dichtslibben' aders. Vooral bij dierlijke vetten. Hebben geen dubbele bindingen.

Onverzadigd vet:
- Gezond. Zorgen voor daling cholesterol. Hebben één of meer dubbele bindingen.

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 
Zoek uit hoe een hartinfarct kan ontstaan als gevolg van een verstopping van een kransslagader
Gebruik de volgende begrippen in je beschrijving: cholesterol, ontsteking, plaquevorming, HDL en LDL, verzadigde vetten, zuurstof tekort, voedingsstoffen te kort

Slide 11 - Diapositive

Structuur van vetten
Binding van glycerol met drie vetzuurketens

Verzadigd vetzuur
Verzadigd met H-atomen
Geen dubbele bindingen

Onverzadigd vetzuur
Niet verzadigd met H-atomen
1 dubbele binding
 of meerdere dubbele bindingen (= meervoudig onverzadigd)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Opdracht 
Beschrijf in eigen woorden het proces van de bloedstolling en gebruik hierbij je Binas 84O. Laat in je verhaal de volgende eiwitten terug komen: trombocyten (bloedplaatjes) tromboplastine, fibrinedraden, trombokinase, vit K, weefselfactoren, fibrinogeen, protrombine, trombine, fibrine (de eiwitten staan in willekeurige volgorde).

Beschrijf wat er aan de hand is bij de ziekte trombose. 

Slide 16 - Diapositive

Bloedstolling 
1. Het enzym tromboplastine uit beschadigde weefsels en stoffen uit de kapotte bloedplaatjes komen samen met de stollingsfactoren uit het plasma. Een reeks van chemische reacties zorgt voor de activering van het enzym trombokinase
2. trombokinase zorgt dat protrombine (een slapend enzym) wordt geactiveerd tot trombine
3. het enzym trombine zet fibrinogeen om in fibrine. Tussen de fibrinedraden blijven bloedcellen zitten en vormen samen een korst

Slide 17 - Diapositive

Doel 9.5 
Je hebt geleerd hoe de bloedvaten gebouwd zijn




Slide 18 - Diapositive

Begrippen 9.5 (overig)
slagaders,haarvaten, aders, dekweefsel, basale membraan, bindweefsel, glad spierweefsel, kleppen, plaque, atherosclerose, infarct

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
In de online methode.
Leerweg B.
9.5: 4, 8

Slide 20 - Diapositive