veelgemaakte fouten schrijven

De fouten:

leestekens, incongruentie, werkwoorden, aan elkaar of los, streepjes, sommige(n), verwijswoorden, zinnen onjuist begrenzen.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De fouten:

leestekens, incongruentie, werkwoorden, aan elkaar of los, streepjes, sommige(n), verwijswoorden, zinnen onjuist begrenzen.

Slide 1 - Diapositive

Als je niet meedoet ben je al snel ongezellig.
A
komma tussen meedoet en ben
B
komma tussen ben en je

Slide 2 - Quiz

zet altijd een komma tussen 2 persoonsvormen!

Slide 3 - Diapositive

Geert ging naar huis, en dus pakte hij een taxi.
A
fout, geen komma voor "en"
B
goed.

Slide 4 - Quiz

plaats wel een komma voor:
maar, omdat, doordat, want en tenzij 

Slide 5 - Diapositive

Let op werkwoordspelling

Slide 6 - Diapositive

Je werk (veranderen) niet. Vul de juiste vorm in.
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt

Slide 7 - Quiz

Flexibilisering heeft als gevolg dat je dezelfde functie houdt.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

In het verleden verwoeste IS een aantal kunstwerken
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

De werkgever (reorganiseren) waardoor van werknemers aanpassing (worden) verwacht.
A
reorganiseerd + wordt
B
reorganiseert + wordt
C
reorganiseert + word

Slide 10 - Quiz

let op komma's en punten

Slide 11 - Diapositive

In opkomst zijn oudere drinkers, zij hebben de neiging elke dag te drinken
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Wij leven in een vrij land. Terwijl we toch niet mogen zeggen wat we willen.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

aan elkaar of los?
A
daar om heen
B
daaromheen

Slide 14 - Quiz

aan elkaar of los?
A
reserveleger
B
reserve leger

Slide 15 - Quiz

Hoe combineer je "over" en "gekwalificeerd"?

Slide 16 - Question ouverte

De overheid besteedt teveel aandacht aan....
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

liggend streepje
A
flex-medewerkers
B
flexmedewerkers

Slide 18 - Quiz

liggend streepje
A
18- en 24-jarigen
B
18 en 24-jarigen
C
18- en 24jarigen

Slide 19 - Quiz

Andere denken dat dit niet nodig is. (je bedoelt andere mensen)
A
niet goed, anderen
B
goed

Slide 20 - Quiz

Zware drinkers komen het meest voor onder 18- tot 24- jarige.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

Dit gaat om verwijswoorden.
Vul in: het gaat om flexibiliteit ..... je leert.

Slide 22 - Question ouverte

Verwijzen
De-woorden => die
Het-woorden => dat

De jongen die liep
Het meisje dat liep

Slide 23 - Diapositive

incongruentie 

(onderwerp en pv moeten hetzelfde getal hebben)

Slide 24 - Diapositive

De verwachtingen van het contact tussen werknemer en werkgever wordt onderschat
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

kampen: de VS ............. met een hoge werkloosheid

Slide 26 - Question ouverte

Ook de schandalen in de kerk is een gevolg van toegenomen democratisering.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

Waarmee maak jij vaak fouten?

Slide 28 - Question ouverte