H2 - grammatica: taalkundig ontleden
1 / 11
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Sleep de woorden naar het juiste vakje.
Tijdens afgelopen zomer heeft Timo regelmatig gewaterskied.
znw
lw
bnw
hww
vz
bw
zww
Tijdens
afgelopen
zomer
regelmatig
heeft
Timo
gewaterskied.
Slide 3 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Sleep de woorden naar het juiste vakje.
Ik vergiste me toen ik je iets vertelde over onze plannen.
pers.
vnw
bez.
vnw
aanw.
vnw
vr.
vnw
betr.
vnw
wdk.
vnw
wdg.
vnw
onb.
vnw
Ik
vergiste
me
iets
toen
ik
vertelde
over
onze
plannen.
je
Slide 4 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is waar over de volgende zin:
Hoe heb je dat opgelost en wat zal men daarvan vinden?
Hoe heb je dat opgelost en wat zal men daarvan vinden?
A
hoe = vr.vnw
men = onbep.vnw.
B
wat = vr.vnw
men = pers.vnw
C
je = pers.vnw
dat = aanw.vnw
D
hoe = bijwoord
men = onbep.vnw
Slide 5 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Geef aan tot welk soort telwoord de telwoorden uit de tekst horen.
bepaald hooftelwoord
onbepaald hoofdtelwoord
bepaald rangtelwoord
onbepaald rangtelwoord
meerdere
zoveelste
vijftien
beide
derde
een paar
middelste
Slide 6 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Sleep de werkwoorden naar het juiste vakje.
Sussend heeft ze haar verdrietige baby getroost.
onvoltooid deelwoord
persoonsvorm
voltooid deelwoord
infinitief
Sussend
heeft
ze
haar
verdrietige
baby
getroost.
Slide 7 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
In welke tijd staat onderstaande zin?
Gisteren is er een aap ontsnapt uit dierentuin Artis.
Gisteren is er een aap ontsnapt uit dierentuin Artis.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is het verschil tussen de bedrijvende en lijdende vorm?
A
In een bedr. zin staat geen lijdend voorwerp, in een lijd. zin wel.
B
In een bedr. zin is het onderwerp passief, in een lijd. zin doet het onderwerp iets.
C
In een bedr. zin is het onderwerp een bedrijf, in een lijd. zin is het onderwerp een persoon.
D
In een bedr. zin is het onderwerp actief, in een lijd. zin gebeurt er iets met het onderwerp.
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Noteer of deze zin bedrijvend (b) of lijdend (l) is en zet de zin dan om.
Het park wordt opgeruimd door een groep vrijwilligers.
Het park wordt opgeruimd door een groep vrijwilligers.
Slide 10 - Question ouverte
Een groep vrijwilligers ruimt het park op.
Ik ga een mooi cijfer voor mijn toets grammatica halen!
😒🙁😐🙂😃
Slide 11 - Sondage
Cet élément n'a pas d'instructions
