6.2.3. Christendom, kloosters en cultuur 2022

Wat is jouw droomberoep?
1 / 48
suivant
Slide 1: Carte mentale
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat is jouw droomberoep?

Slide 1 - Carte mentale

Tijd voor geschiedenis
Vragen  over het huiswerk?

6.2: Karel de Grote, vader van Europa
vraag 1, 2, 3, 4 t/m 9

Slide 2 - Diapositive

SO bekijken

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat weet jij eigenlijk
van de kloosters?

Slide 16 - Carte mentale


Paleizen...

Tussen 1309 en 1377 woonden de pausen niet in Rome, maar in de Franse stad Avignon. Dit was in die tijd hun paleis, het Palais des Papes.


  • De Paus, de leider van de kerk, had in de Middeleeuwen enorm veel macht, soms zelfs meer dan een koning of keizer.

  • De Paus en andere hoge geestelijken, zoals bisschoppen, hadden veel grond en woonden in enorme paleizen, vol luxe.

Slide 17 - Diapositive


...en kloosters



  • Lage geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak veel eenvoudiger.

  • Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen pacht van de boeren op hun land.

Slide 18 - Diapositive


De hulp van God


  • Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar.
  • Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.

  • Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp.
  • De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
  • Hiervoor moesten de boeren wél belasting betalen...

Slide 19 - Diapositive

Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden het land als er oorlog was. 
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).

Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.
Klik op de afbeelding

!

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Je leven in dienst van God
  • Leven als kluizenaar
  • Binnen de muren van het klooster als monnik of non.

Slide 34 - Diapositive

leven in een klooster:
  • leven afgescheiden van de samenleving.
  • mogen geen bezit hebben
  • gehoorzamen aan de abt: het hoofd van het klooster
  • monniken en nonnen.



Slide 35 - Diapositive

leven in het klooster:

Slide 36 - Diapositive

Taken in het klooster:

Slide 37 - Diapositive

1. onderdak bieden aan reizigers

Slide 38 - Diapositive

2. verplegen van zieken

Slide 39 - Diapositive

3. overschrijven van boeken

Slide 40 - Diapositive

4. Werken in de kloostertuin

Slide 41 - Diapositive

5. kinderen lesgeven

Slide 42 - Diapositive

rijkdom van kloosters:
Monniken en nonnen mochten zelf geen bezittingen hebben. Kloosters worden wel heel rijk door grote stukken grond die in leen zijn gegeven of geschonken zijn aan het klooster.

Slide 43 - Diapositive

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 44 - Question de remorquage

Door het harde leven gingen veel mensen
het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 45 - Quiz

Het verzorgen en genezen van zieken
was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 46 - Quiz

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 47 - Quiz

Aan de slag
Lees van de paragraaf 6.2: Karel de Grote, vader van Europa
het stukje 6.2.3: Christendom, kloosters en cultuur

en maak dan vraag 10 t/m 14.

B1h

Slide 48 - Diapositive