Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Leesvaardigheid
Leesmanieren en tekstsoorten
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je hoe je leesstrategieën gebruikt
- Weet je welke tekstdoelen er zijn
Slide 2 - Diapositive
Leesstrategieën
1) Verkennend lezen
2) Nauwkeurig lezen
4) Zoekend lezen
5) Studerend lezen
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
verkennend lezen
Doel:
Onderwerp bepalen
Bepalen of de tekst interessant is
Aanpak:
Bekijk de titel, tussenkopjes, afbeeldingen, bron, anders gedrukte woorden
Lees de inleiding
Slide 5 - Diapositive
nauwkeurig lezen
Doel:
Je wil de tekst helemaal begrijpen.
Hoofdzaken van de tekst vinden
Aanpak:
Lees tekst helemaal.
Let op signaalwoorden.
Zoek onbekende woorden op.
Stel jezelf vragen tijdens het lezen.
Hoofdgedachte bepalen.
Slide 6 - Diapositive
Zoekend lezen
Doel:
Informatie opzoeken in een tekst.
Het antwoord op een vraag zoeken
Aanpak:
Kijk naar de tussenkopjes en anders gedrukte woorden. Let ook opvallende tekens.
Als je weer waar de info staat, ga je precies lezen.
Slide 7 - Diapositive
Studerend lezen
Doel:
De informatie onthouden.
Weten wat de hoofdzaken zijn en de tekst begrijpen
Aanpak:
Bekijk de titel
Bepaal de hoofdgedachte
Let op anders gedrukte woorden.
Slide 8 - Diapositive
Lees onderstaande leessituaties. Welke leesmanier pas je toe?
Situatie 1:
Je leest een nieuwsartikel op nu.nl
Situatie 2:
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3:
Je hebt morgen een toets over voor geschiedenis. Je leest de tekst in je geschiedenisboek.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoekt de website van het pretpark.
Verkennend lezen
Zoekend lezen
Studerend lezen
Nauwkeurig lezen
Slide 9 - Question de remorquage
Tekstdoel
1. Informeren
2. Overtuigen
Uitleg
1. De lezer krijgt informatie over het onderwerp.
2. De schrijver geeft zijn mening en wil de lezer hiervan overtuigen.
Slide 10 - Diapositive
Tekstdoel
3. Activeren/overhalen
4. Amuseren
Uitleg
3. De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen/iets gaat kopen.
4. De schrijver wil de lezer vermaken, ervoor zorgen dat hij plezier heeft.
Slide 11 - Diapositive
Tekstdoel
1. Informeren
2. Overtuigen
3.Activeren/overhalen
4. Amuseren
Voorbeeld Tekstsoort
1. nieuwsbericht
2. forum op het internet
3. reclame
4. strip
Slide 12 - Diapositive
OPDRACHT
Geef bij elke stelling aan bij welk tekstdoel het hoort.
Slide 13 - Diapositive
Stelling 1: Abonneer je op de krant en ontvang een gratis iPad.
A
Amuseren
B
Activeren
C
Informeren
D
Overtuigen
Slide 14 - Quiz
Stelling 2: ik ben niet in de wolken ik zit erbovenop en de grijze op mijn gezicht verraadt het feestje in mijn kop.
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen
Slide 15 - Quiz
Stelling 3: 'We will rock you' is mijn lievelingsliedje.
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Informeren
D
Overtuigen
Slide 16 - Quiz
Stelling 4: Je kunt beter gaan voetballen, want er zijn veel meer rijke en goede voetballers dan wielrenners.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Amuseren
D
Informeren
Slide 17 - Quiz
Stelling 5: Wees geen domme gans, steun de Dierenambulance.
A
Amuseren
B
Activeren
C
Informeren
D
Overtuigen
Slide 18 - Quiz
Stelling 6: Nederland behaalde op de Olympische Winterspelen in 2018 twintig medailles.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Amuseren
D
Informeren
Slide 19 - Quiz
En nu de andere kant op
Geef nu zelf een Voorbeeld bij een tekstdoel.
Slide 20 - Diapositive
Geef een voorbeeld van: Een informerende tekst
Slide 21 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van: Een activerende tekst
Slide 22 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van: Een amuserende tekst
Slide 23 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van: Een activerende tekst die je kent