4v les 2 24-11-23

Le mardi 28 novembre 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Le mardi 28 novembre 

Slide 1 - Diapositive

Plan du cours
1. Les buts du cours
Partie 1
2. Rappel Grammaire I: De trappen van vergelijking
(check les devoirs) (correction 11 ABC komt in Teams)
3. Rappel  Verbes réguliers -IR /les verbes irréguliers (boire, boire, connaître, devoir, recevoir)
Partie 2       L'oral: se présenter 




Slide 2 - Diapositive

1. Les buts du cours
Les compétences (de vaardigheden):
-Tu peux comparer deux choses ensemble (vergelijking). 
-Tu peux te présenter en 1 minute
Les connaissances (de kennis)
-Tu connais les verbes boire, connaître, devoir et recevoir.
(la traduction et la conjugaison)
-Tu connais les verbes réguliers  -IR



Slide 3 - Diapositive

2. Rappel Grammaire I: Comparer
Compare les trois voitures ensemble (en duo)
Utilise " plus que", " moins que" et "aussi que". 
a.                                            b.                                              c.

Slide 4 - Diapositive

2. Rappel Grammaire I: Le superlatif
Wat weet je nog over de overtreffende trap in het Frans? 
Décris les deux images (en duo). 
a. Elon Musk (de rijkste)          b. Sheynnis Palacios (de mooiste) 

Slide 5 - Diapositive

2. Grammaire I: De trappen van vergelijken 
(Manuel page 43)
.




De vergrotende trap
La comparaison
De overtreffende trap
Le superlatif
Tommy est plus grand que Sarah.
Tommy est le plus grand de la classe.
Hielke est moins grand que Tommy. 
Sarah est la moins grande de la classe. 
Sarah est aussi grande qu'Evi.
Mes élèves sont les plus intelligents

Slide 6 - Diapositive

2. Grammaire I: 
Attention !
BON heeft een onregelmatige vergrotende en overtreffende trap.
Goed = bon/bonne
Beter = meilleur/meilleure
Best = le meilleur / la meilleure
BIEN heeft ook een andere vorm. = BIEN = MIEUX = LE MIEUX 

Slide 7 - Diapositive

3. Grammaire II Les verbes en -ir

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

 4Schrijf de volgende onregelmatige werkwoorden uit in je schrift in de 5 tijden! (prés. imp. pc, futur, conditionnel)
boire §22.6
conaître §22.9
devoir §22.14
recevoir §22.35
Faire: ex. 18ABC

Slide 11 - Diapositive

Se presenter/1 minuut
-Doornemen rubrics mondeling
-mindmap welke info/zinnen bruikbaar
-werk hieraan 20 minuten alleen of twee aan twee
-ik draai rad, je komt naar voren, met spiekbriefje (alleen vandaag) ( tijd wordt bijgehouden)feedback
-rest maakt aantekeningen in schrift/feedback: hele zinnen, begrijpelijk wat je zegt, voegwoorden, bijv.nw.




[0p]
Je spreekt in volledige zinnen.
Je gebruikt regelmatig voegwoorden en bijvoeglijk naamwoorden.
[2p] Je spreekt meestal in volledige zinnen.
Je gebruikt soms voegwoorden en/of bijvoeglijk naamwoorden.
[1p] Je spreekt niet in volledige zinnen.
en/of
Je gebruikt weinig/geen voegwoorden en/of bijvoeglijk naamwoorden.
[0p]
Je bent een minuut aan het woord.
[1p] Je bent minder dan een minuut aan het woord.
[0p]































Slide 12 - Diapositive

Les devoirs
Afmaken -bestuderen en/ofuitschrijven 4 onregelmatige ww. in 5 tijden
-18ABC , p. 73/74(3.5 digitaal)-leren regelmatige. ww. op -IR
 je me présente/1 minute/voor de klas als je nog niet geweest bent

Slide 13 - Diapositive