Rekenen 19-11-2020

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

44 + 44 =
A
88
B
0
C
16
D
22

Slide 2 - Quiz

24 X 4 =
A
28
B
96
C
20
D
6

Slide 3 - Quiz

88 : 11 =
A
99
B
77
C
7
D
8

Slide 4 - Quiz

Lucas, Guusje en Mirthe bezorgen ieder 3 kranten. Hoeveel kranten hebben ze samen bezorgd?
A
6
B
4
C
9
D
13

Slide 5 - Quiz

Wat is het dubbele van 111
A
3
B
222
C
333
D
2

Slide 6 - Quiz

Wat is de helft van 124
A
63
B
248
C
16
D
62

Slide 7 - Quiz

Hoe laat is het?
A
vijf uur
B
1 uur
C
half een
D
vijf over vijf

Slide 8 - Quiz

Sil heeft 11 tulpen om in de tuin te planten. Hij heeft er al 9 gedaan. Hoeveel tulpen moet hij nog planten.
A
2
B
20
C
99
D
3

Slide 9 - Quiz

Op vakantie gaan Berend en Fiene iedere dag 2 kilometer lopen. Hoeveel kilometer hebben ze ieder gelopen na 3 dagen?
A
5
B
1
C
6
D
9

Slide 10 - Quiz

2 X 3 X 4 : 4 =
A
24
B
6
C
64
D
48

Slide 11 - Quiz

Dit is een
A
parallellogram
B
ruit
C
rechthoek
D
vierkant

Slide 12 - Quiz

De flat waar meester Mason woont is 13 meter hoog. De kerk die ernaast staat is wel 2 keer zo hoog! Hoe hoog is die dan?
A
15
B
26
C
11
D
48

Slide 13 - Quiz

(De helft van 24) X 3 =
A
27
B
36
C
21
D
72

Slide 14 - Quiz

169 : 13 =
A
14
B
12
C
11
D
13

Slide 15 - Quiz

Hoe laat is het?
A
9 over 10
B
10 uur
C
half 10
D
2 uur

Slide 16 - Quiz

Jort, Dex en Nienke krijgen samen 12 euro van hun Oom. Ze moeten het eerlijk verdelen. Hoeveel krijgt ieder?
A
15 euro
B
12 euro
C
4 euro
D
3 euro

Slide 17 - Quiz

Wat is de
omtrek?
A
200
B
58
C
62
D
60

Slide 18 - Quiz

Welk getal ligt precies in het midden tussen de getallen 20 en 60?
A
30
B
50
C
40
D
55

Slide 19 - Quiz

Raf en Max gaan met hun vader naar opa en oma. Ze moeten 89 kilometer rijden. Ze hebben 68 kilometer gereden als ze pauze gaan houden. Hoe ver moeten ze dan nog?
A
157
B
21
C
14
D
3285

Slide 20 - Quiz

22 + 33 + 44 =
A
88
B
100
C
99
D
98

Slide 21 - Quiz

22 X 11 =
A
33
B
242
C
222
D
2420

Slide 22 - Quiz

James en Vince zijn samen 15 kaarsen aan het inpakken voor een actie op school. In een zakje gaan 3 kaarsen. Hoeveel zakjes kunnen ze vullen?
A
4
B
3
C
6
D
5

Slide 23 - Quiz

Dit is
een
A
vierkant
B
ruit
C
parallellogram
D
VLIEGER

Slide 24 - Quiz

wat is de
omtrek?
A
26
B
36
C
13
D
28

Slide 25 - Quiz

Julius heeft een aquarium met 20 Goudvissen en 15 Maanvissen. Hoeveel vissen heeft Julius in zijn aquarium?
A
300
B
5
C
35
D
40

Slide 26 - Quiz