Herhaling stof toets Grammatica en formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Herhaling stof toets Grammatica en formuleren

Vandaag

• Absenten
• Lezen
• Reminder opdracht "Heksen"
• Herhaling stof toets Grammatica en Formuleren
• Kahoot

Leerdoel

Na vandaag weet ik welke onderdelen van de stof ik nog beter moet leren voor de toets.

Wat is een werkwoord?

• Iets wat je kunt doen of wat iemand overkomt

• Voorbeeld?

Hoe vind je de persoonsvorm?

1. Zin vragend maken
2. Wie/wat + gezegde
3. Zin in een andere tijd zetten
4. Is een zelfstandig naamwoord

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

1. Juist
2. Onjuist

Hoeveel lidwoorden zijn er?

1. Drie
2. Twee
3. Vier
4. Vijf

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?

• Dier, plant of ding en naam
  

• Heeft meestal een enkelvoud en meervoud (tafel-tafels)

• Je kunt er een verkleinwoord van maken (tafel- tafeltje)

• Je kunt er meestal een lidwoord voor zetten (de tafel)

Hoe vind je het onderwerp?

1. Zin vragend maken
2. Zoek het werkwoord
3. Is iets wat je doet
4. Wie/wat + persoonsvorm?

Het meisje laat haar hond uit.
Onderwerp:

1. haar hond
2. laat uit
3. Het meisje
4. is er niet

De grote reus plet een boom.
Bijvoeglijk naamwoord:

1. plet
2. boom
3. reus
4. grote

Wat is een lang bijvoeglijk naamwoord?

1. Korte
2. Lang
3. Sensationeel
4. Leuk

Wat is een kort bijvoeglijk naamwoord?

1. Vage
2. Interessante
3. Grote
4. Mooi

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

• Alle werkwoorden in de zin

• Persoonsvorm hoort erbij

Wat geven voorzetsels aan?

• Plaats (in, op)

• Tijd (na, tijdens)

• Reden of oorzaak (door, vanwege)

Verwijswoorden

• Wat zijn het?
• Deze, die, dit, dat
• Bij de-woorden: deze en die (eindigen op -e!)
• Bij het-woorden: dit en dat
• Bij meervoud: deze en die

De kamer

1. Die
2. dat

Het hondje

1. deze
2. dit