Oefentoets periode 4 Agro breed

Oefentoets
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
AgroMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets

Slide 1 - Diapositive

Je ziet deze aantasting bij een aantal planten in je aardappelperceel. Wat is waarschijnlijk de oorzaak?
A
Tekort aan voedingsstoffen
B
Insect
C
Slechte bodemstructuur
D
Ziekte

Slide 2 - Quiz

Wat is een bodempathogeen?

A
Een ziekteverwekker die in de bodem leeft.
B
Een bodemziekte veroorzaakt door schimmels
C
Een ziekte van de plantenwortels.

Slide 3 - Quiz

Wat is een valplek?


A
Een plek in het gewas waar je insecten probeert te vangen.
B
Een plek in het gewas waar de planten in groei achterblijven.
C
Een plek in het gewas waar slakken schade aanrichten.
D
Een plek waar het gewas plat is gaan liggen.

Slide 4 - Quiz

Wat is een valplek in het gewas?

Slide 5 - Question ouverte

Welke bodemziekte of bodemplaag veroorzaakt bij aardappel een slechte kieming?
A
Erwinia
B
Fusarium
C
Rhizoctonia
D
Pythium

Slide 6 - Quiz

Welke bodemziekten of bodemplagen veroorzaken bij maïs een slechte kieming?
A
Pythium en Fusarium
B
Fusarium en Erwinia
C
Emelten en Rhizoctonia
D
Erwinia en Rhizoctonia

Slide 7 - Quiz

Chemische grondontsmetting werkt goed tegen de meeste ziekteverwekkende bodemschimmels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Te veel aan meststoffen is schadelijk voor de plant.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat is het verschijnsel aan een plant wat hoort bij een gebrek aan stikstof?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het verschijnsel aan een plant wat hoort bij een gebrek aan fosfaat?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het verschijnsel aan een plant wat hoort bij een gebrek aan kalium?

Slide 12 - Question ouverte

Veel onkruiden zijn een probleem aan het begin van de teelt. Leg uit waarom:

Slide 13 - Question ouverte

Welke onkruid hoort NIET in het rijtje van grootste overlastgevers bij snijmaïs?
A
Gladvingergras
B
Hanenpoot
C
Melde
D
Zwarte nachtschade

Slide 14 - Quiz

Hoe heet dit zaadonkruid?
A
Melganzenvoet
B
Zwarte nachtschade
C
Vogelmuur
D
Dovenetel

Slide 15 - Quiz

Wat voor onkruid is dit gras?
A
Duist
B
Hanenpoot
C
Raaigras
D
Straatgras

Slide 16 - Quiz

Wat hoort NIET in het rijtje thuis van maatregelen om onkruiden te verminderen.
A
Het inzetten van waardplanten tegen onkruiden.
B
Bestrijden van wortelonkruiden na de oogst.
C
Perceelranden onkruidvrij houden.
D
Ploegen tegen diepwortelende onkruiden.

Slide 17 - Quiz

Welke stelling is juist als je Fusarium in graan wilt voorkomen?
Daarbij krijg je als extra informatie dat:

- de schimmel Fusarium graan kan aantasten
- grasachtige planten waardplant zijn voor Fusarium.
A
Je kunt beter geen grassen na graan telen
B
Je kunt heel goed grassen voor graan telen
C
Je kunt beter geen grassen voor graan telen.
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 18 - Quiz

Noem 2 reden waarom het gangbare bouwplan in Noord-Nederland anders is dan in Zuid-Nederland?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het voordeel van klaver in de gewasrotatie?
A
Klaver maakt de grond beter doorlatend voor vocht
B
Klaver brengt organische stof in de grond
C
Klaver brengt stikstof in de grond
D
Klaver is een waardplant

Slide 20 - Quiz

Wat kun je het beste doen als je als loonwerker een perceel bewerkt en je ziet plekken waar het gewas minder groeit?
A
Het gewas onderzoeken en kijken of je aaltjes ziet en de eigenaar waarschuwen.
B
De eigenaar waarschuwen en je machines goed schoonmaken voordat je naar het volgende perceel gaat.
C
Niets bijzonders doen, dat komt wel vaker voor.
D
Het perceel direct een extra bespuiting tegen aaltjes geven.

Slide 21 - Quiz