20-12 3V Modale hulpwerkwoorden in de verleden tijd

Modalverben in de verleden tijd.
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Modalverben in de verleden tijd.

Slide 1 - Diapositive

Kies de juiste vertaling van 'mogen'
A
dürfen
B
mögen
C
müssen
D
wollen

Slide 2 - Quiz

Kies de juiste vertaling van 'willen'
A
wollen
B
mögen
C
wissen
D
dürfen

Slide 3 - Quiz

Kies de juiste vertaling van 'moeten'. Er zijn meerdere antwoorden goed
A
müssen
B
wollen
C
sollen
D
mögen

Slide 4 - Quiz

Vervoeg het werkwoord in de verleden tijd.
Ihr (müssen) auf die Toilette.

Slide 5 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord in de verleden tijd.
Leider (können) ich nicht kommen.

Slide 6 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord in de verleden tijd.
Wir (wissen) nicht wo Oma ist.

Slide 7 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord in de verleden tijd. Von meinen Eltern (dürfen) ich nicht ausgehen.

Slide 8 - Question ouverte

verleden tijd
(willen) Ich ______ nach Hause gehen.
A
wollte
B
willte
C
wollt
D
willt

Slide 9 - Quiz

verleden tijd
(mogen) ______ du in die Disko gehen?
A
dürftest
B
darftest
C
durftest
D
willt

Slide 10 - Quiz

verleden tijd
(weten) ______ er, dass die letzte Stunde ausfiel?
A
wisste
B
wusste
C
weißte

Slide 11 - Quiz

verleden tijd
(willen) Ich ______ nach Hause gehen.
A
wollte
B
willte
C
wollt
D
willt

Slide 12 - Quiz

verleden tijd
(mogen) ______ du in die Disko gehen?
A
dürftest
B
darftest
C
durftest
D
willt

Slide 13 - Quiz

verleden tijd
(weten) ______ er, dass die letzte Stunde ausfiel?
A
wisste
B
wusste
C
weißte

Slide 14 - Quiz

Präteritum
(willen) Ich ______ nach Hause gehen.
A
wollte
B
willte
C
wollt
D
willt

Slide 15 - Quiz

Präteritum
(mogen) ______ du in die Disko gehen?
A
dürftest
B
mochtest
C
durftest
D
magst

Slide 16 - Quiz

Präteritum
(weten) ______ er, dass die letzte Stunde ausfiel?
A
wisste
B
wusste
C
weißte
D
wüsste

Slide 17 - Quiz

Wir (wollen, vt) ……… dich nicht stören.

Slide 18 - Question ouverte

Er (müssen, vt) …….. zeitig aufstehen.

Slide 19 - Question ouverte

Ihr (können, vt) …… es nicht sehen.

Slide 20 - Question ouverte

Ich (dürfen, vt) ……. es euch nicht sagen.

Slide 21 - Question ouverte

Kannst du die Modalverben im Präteritum jetzt richtig anwenden?
ja
nee

Slide 22 - Sondage

Hast du noch eine Frage? Antworte nur, wenn du eine Frage hast ;-)

Slide 23 - Question ouverte

Jetzt du!
Übung macht den Meister.
Maak opdracht 20,21,22. klaar?
maak opdracht 23

Slide 24 - Diapositive