Taak 5 herhaling

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Klimaat en landschapszones

Verschil tussen weer en klimaat

Het weer = de toestand van de dampkring op 1 plaats op 1 moment. Je meet dan temperatuur, neerslag en wind. Het weer kan op elk moment veranderen en is dus overal anders.

Het klimaat = het gemiddelde weer gemeten over 30 jaar. Het klimaat is hetzelfde voor een groot gebied en verandert niet snel.

Hoe herken je klimaten?

1- je kijkt naar de plantengroei/landschap

2-  je kijkt naar de klimaatgrafiek

Je kunt een klimaat ook aflezen van een klimaatdiagram

Dit is een grafiek waarin je kunt aflezen welk klimaat een plaats of gebied heeft.

Oefenen: welk klimaat zie je op deze grafiek?

- kijk naar de temperatuur en de neerslag.

Rode lijn= graden Celcius per maand

Blauwe staafjes = mm. neerslag per maand

tropisch klimaat

1

droog klimaat/woestijn

2

gematigd klimaat

3

poolklimaat/koud klimaat

4

poolklimaat/koud klimaat

4

droog klimaat/woestijn

2

gematigd klimaat

3

Gematigd klimaat

Droog klimaat

Poolklimaat

Tropisch klimaat

Klimaat met weinig neerslag

Klimaat met zachte winters en koele zomers

Klimaat waar het vaak vriest

Klimaat met hoge temperaturen en veel neerslag

Klimaat met warme zomers en koude winters

Zeeklimaat

Landklimaat

Tropisch klimaat

Droog klimaat

Koud klimaat

Sleep de klimaten naar de juiste kleur

Poolklimaat

Gematigd klimaat

Tropisch klimaat

Droog klimaat

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Pool klimaat

1. tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Pool klimaat
4. Gematigd klimaat

1. Droog klimaat
2. Tropisch klimaat
3. Koud klimaat
4. Zee klimaat

Weer of klimaat?
Morgen wordt het mooi weer: 25 graden en af en toe een regenbuitje.

1. Weer
2. Klimaat

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

1. Het is hetzelfde
2. Het weer is het klimaat over een lange periode
3. Het klimaat is het weer gemeten over 1 jaar
4. Het klimaat is het weer over lange periode + groot gebied

Op welke dag was het verschil tussen de minimum- en maximumtemperatuur het grootst?

1. maandag
2. dinsdag
3. vrijdag
4. zaterdag

34 - Domein: verbanden (antwoorddia)
Bij een 2A opdracht mag je alleen een staafdiagram gebruiken als de leerlingen de waarden kunnen aflezen als punten op de grafiek die samenvallen met de rasterlijnen in de schaalverdeling.