Zwangerschap

1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

vruchtbaarheid/ kans op zwangerschap

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Van de vrouw is bekend dat haar vruchtbaarheid op haar 35ste vermindert ten opzichte van haar 25ste.

Hoe sterk loop dit terug?


A
75%
B
50%
C
30%
D
10%

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Wat is een zygote?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Waar in de vrouwelijke geslachtsorganen vinden de klievingsdelingen plaats?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Wat is de juiste volgorde in de embryonale ontwikkeling?
A
zygote -> foetus -> embryo
B
zygote -> embryo -> foetus
C
foetus -> zygote -> embryo
D
Embryo -> zygote -> foetus

Slide 13 - Quiz

Dag 1
Week 1- week 8
Week 40
12 uur na de bevruchting
Week 8 - week 40
Week 2
bevruchting
embryo
foetus
innestelling
geboorte

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Diapositive

Via welk onderdeel krijgt het embryo zuurstof en voedingsstoffen?
A
Navelstreng
B
Placenta
C
Baarmoeder
D
Vruchtvliezen

Slide 16 - Quiz

Met welk nummer zijn de vruchtvliezen aangegeven?
A
Met nummer 1
B
Met nummer 2
C
Met nummer 3
D
Met nummer 4

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Welke stoffen gaan vanuit de foetus naar de moeder toe?
A
Koolstofdioxide
B
Zuurstof
C
Water
D
Voedingsstoffen

Slide 23 - Quiz

Vruchtwater
Baarmoeder
Navelstreng
Placenta

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Welke weg gaat de eicel (wanneer er bevruchting plaatsvindt)
A
Eierstokken > eileider > baarmoeder
B
Eileider > Eierstokken > Baarmoeder
C
Eierstokken > Eileider > baarmoeder > vagina
D
Baarmoeder > Eileider > Eierstokken

Slide 29 - Quiz

De bloedsomloop van een ongeboren baby is beduidend anders dan na de geboorte. We noemen dit de
A
embryonale circulatie
B
foetale circulatie
C
de prenatale circulatie
D
de antenatale circulatie

Slide 30 - Quiz

Wat is de functie van een navelstreng

Slide 31 - Question ouverte

Een eeneiige tweeling heeft hetzelfde genotype.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 32 - Quiz

In de afbeelding is het ontstaan van twee tweelingen schematisch weergegeven.
De kinderen 2 en 3 zijn jongens.
Weet je van de andere babies of ze jongen of meisje zijn?
A
Bij tweeling A wel. Bij tweeling B niet.
B
Bij tweeling A en B wel.
C
Bij tweeling A niet. Bij tweeling B wel.
D
Bij tweeling A en B niet.

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Noem drie fases van de geboorte

Slide 39 - Question ouverte

Wat is de nageboorte?
A
Een miskraam
B
De placenta
C
De foetus
D
De embryo

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Diapositive

Wat betekent partus?
A
zwangerschap
B
bevalling
C
navelstreng

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Diapositive

Als een zwangerschap voldragen is dan noemen we dat
A
préterme
B
matuur
C
á terme
D
serotien

Slide 44 - Quiz

Tijdens de zwangerschap neemt het bloedvolume van de zwangere toe met
A
5 tot 10 %
B
8 tot 12 %
C
12 a 15%
D
20 tot 30 %

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 48 - Carte mentale