1. Je weet tot welke tekstsoort een tekst behoort, welk doel een tekst heeft en wat het onderwerp en de hoofdgedachte is van een tekst.
2. Je herkent de structuur (inleiding, kern en slot) in een tekst.
3. Je herkent tekstverbanden en signaalwoorden in een tekst.
4. Je weet wat de kenmerken zijn van een digitale tekst.
5. Je kunt de bruikbaarheid van teksten beoordelen.