les 11

Heute:
-Aufgabe 32 t/m 34, Seite 36,37
-Zoek elkaar op 
-Luistervaardigheid

timer
1:00
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Heute:
-Aufgabe 32 t/m 34, Seite 36,37
-Zoek elkaar op 
-Luistervaardigheid

timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

Die Lernziele dieser Stunde
Am ende dieser Stunde weiß ich:

  • wie die Deutschen wohnen;
  • was Deutschen an einer Wohnung am wichtigsten ist;

Slide 2 - Diapositive

Vorkenntnisse

Slide 3 - Diapositive

Waar denk jij aan bij het thema
"wohnen und Deutschland?"

Slide 4 - Carte mentale

Welche deutsche Wörter zum Thema wohnen kennt ihr?

Slide 5 - Carte mentale

Jetzt ein paar Fragen zum Thema "wohnen"!




Wähl zu jedem Bild das passende Wort aus!
Kies bij ieder plaatje het juiste woord.

Slide 6 - Diapositive


A
die Küche
B
das Badezimmer
C
das Wohnzimmer

Slide 7 - Quiz


A
das Wohnzimmer
B
das Schlafzimmer
C
das Arbeitszimmer

Slide 8 - Quiz


A
das Bücherregal
B
das Bücherkasten

Slide 9 - Quiz


A
die Tafel
B
der Schrank
C
der Tisch

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Lien

richtig oder falsch?

Slide 12 - Diapositive

Veel mensen, vooral in de grote steden, wonen alleen.
A
richtig
B
falsch

Slide 13 - Quiz

De meeste mensen hebben een eigen huis.
A
richtig
B
falsch

Slide 14 - Quiz

De vorige vraag was "falsch". De meeste mensen "mieten" een huis. Was bedeutet: "mieten"?

Slide 15 - Question ouverte

De meeste Duitsers vinden een mooie, ruime keuken belangrijk.
A
richtig
B
falsch

Slide 16 - Quiz

Was sagt die Wohnexpertin?
Wir sehen und hören uns ein Teil des Videos noch mal an!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Welche Antwort stimmt?
Welk antwoord is juist?

Slide 19 - Diapositive

Duitsers zijn over het algemeen:
A
graag thuis.
B
weinig thuis.

Slide 20 - Quiz

Duitsers zijn over het algemeen:
A
graag in hun woonkamer/keuken.
B
graag in hun eigen (slaap)kamer.

Slide 21 - Quiz

Duitsers geven over het algemeen weinig geld uit voor de inrichting van hun huis.
A
richtig
B
falsch

Slide 22 - Quiz