pubquiz judo

PUB QUIZ
Alvast heel veel succes met de pub quiz
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
sportMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

PUB QUIZ
Alvast heel veel succes met de pub quiz

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb jij wel eens EHBO ontvangen?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je al een EHBO diploma?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je bent verplicht om EHBO te verlenen.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat EHBO voor?
A
eerste hulp bij ongedierte
B
elke heeft basis onderwijs
C
eerste hulp bij onderwijs
D
eerste hulp bij ongelukken

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke basisregel van de EHBO is juist
A
verplaats het slachtoffer
B
let op gevaar
C
bel de conciërge
D
zorg voor de omstanders

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding.

Welke EHBO -techniek wordt hier toegepast?

A
Handgreep van Zach
B
Heimlich greep
C
Rautekgreep
D
Stabiele zijligging

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de eerste hulp bij een brandwond?
A
Koelen met lauw water en normaal verbinden
B
Koelen met koud water en normaal verbinden
C
Koelen met koud water en losjes verbinden
D
Koelen met lauw water en losjes verbinden

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarop ligt de nadruk bij reanimatie?

A
Beademen
B
Borstcompressies
C
Bewustzijn controleren
D
Bloedsomloop controleren

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reanimatie van
zuigelingen:
A
30-2-30-2
B
5-15-2-15
C
5-15-5-15
D
2-15-2-15

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe diep moet je de borstkas indrukken bij een reanimatie?
A
3-4 cm
B
5-6cm
C
1-2 cm
D
7-8cm

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

volwassen reanimatie
A
30 borstcompressies 5 beademingen
B
5 beademingen 15 borstcompressies
C
15 borstcompressies 2 beademingen
D
30 borstcompressies 2 beademingen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het tempo van de borst compressie bij reanimatie
A
• 80-100 keer per minuut
B
• 100-120 keer per minuut
C
• 60-80 keer per minuut
D
• 120-140 keer per minuut

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bieren vallen in biergroep 3?
A
Blond minder dan 6% alc.
B
Donker minder dan 6% alc.
C
Donker meer dan 6% alc.
D
Blond meer dan 6% alc.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Shock is...
A
levensbedreigend
B
niet-levensbedreigend

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een anafylactische shock is een ...
A
allergie
B
intolerantie

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder welk type shock valt een septische shock
A
Hypovolemisch
B
Cardiogeen
C
Ditributief
D
Obstructief

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een shock is
A
levensbedreigend door tekort aan circulerend bloed
B
lichaamscellen krijgen te weinig zuurstof waardoor schade
C
beiden

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van een wonddrukverband?
A
het voorkomt zwelling
B
dit gebruik je bij een schaafwond
C
het geeft druk die nodig is om het bloed te stelpen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke wond is GEEN gesloten wond?
A
Bloeduitstorting
B
Hematoom
C
Bloeding in lichaamsholten
D
Steekwond

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een wonddrukverband breng je aan bij:
A
een klein wondje
B
een hevige bloeding
C
een kneuzing

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Droge wonden moet je ook droog verbinden
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn oorzaken van een reanimatie?
A
Verslikking/verstikking
B
Hartinfarct
C
Hartritmestoornis
D
Alle antwoorden

Slide 23 - Quiz

Andere oorzaken: lage bloeddruk, onderkoeling, klaplong, longembolie.
Kneuzing
A
Ontstaat door een stomp of val
B
Dan heb je iets gebroken
C
Dan heb je een wond
D
Doet geen pijn

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vroeger zat er in Coca-Cola Cocaïne.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk kenmerk zie je NIET bij een botbreuk?
A
lichaamsdeel kan actief bewogen worden
B
zwelling en verkleuring
C
lichaamsdeel niet willen bewegen i.v.m. te veel pijn
D
vreemde stand lichaamsdeel

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een allergische reactie kan gevaarlijk zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Heel zelden verloopt een allergische reactie zo ernstig, dat de bloeddruk daalt, waardoor het lichaam in shock toestand terechtkomt. Dit wordt anafylactische shock genoemd. Als dan niet onmiddellijk medische hulp beschikbaar is, kan een allergische reactie dodelijk verlopen. 
Welk symptoom past bij een allergische reactie?
A
Tong opzwellen
B
Oogleden opzwellen
C
Alle antwoorden zijn goed
D
Jeuk

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een kneuzing zijn beschadigd:
A
botten
B
kapsels
C
spieren
D
banden

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

kan jij bepalen of het een breuk of een kneuzing/verstuiking is?
A
nee, bij twijfel arts raadplegen
B
ja, als het s.o. veel pijn heeft is het een breuk
C
ja, door te kijken of het bewogen kan worden
D
nee, het s.o. weet dit zelf wel

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer bel je 112 bij een botbreuk
A
altijd
B
bij een breuk aan de arm
C
bij een breuk aan onderste ligamenten

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie heeft sneller een botbreuk?
A
baby
B
puber
C
bejaarde
D
kleuter

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

bij verstuiking/kneuzing
A
is bewegen altijd pijnlijk
B
is er altijd een blauwe plek
C
is er altijd zwelling
D
is er altijd gevoetbald

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

45) Wat is een zweepslag?
A
spierscheur (b.v. in de kuit)
B
botbreuk
C
kneuzing
D
luxatie

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wijnen, wijnen, wijnen...
Hoe noemt men rode wijn
in het Spaans ?
A
Vino rosso
B
Vino tinto
C
Sangria
D
Rioja

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

XTC is een ..........drugs?
A
verdovende
B
stimulerende
C
bewustzijnsveranderende
D
combinatie van meerdere

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Cocaïne is een ..........drugs?
A
verdovende
B
stimulerende
C
bewustzijnsveranderende
D
combinatie van meerdere

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke drug word hier gebruikt?
A
XTC
B
Cocaïne
C
GHB
D
Heroïne

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Cannabis is een......drugs?
A
verdovende
B
stimulerende
C
bewustzijnsveranderende
D
combinatie van meerdere

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor soort drug is LSD
A
stimulerende drug
B
verdovende drug
C
bewustzijn veranderende drug

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions