De cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel en organisme

De cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel en organisme

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je de structuur en functie van een cel uitleggen
• Aan het einde van de les kun je het concept van weefsel en hoe cellen samenwerken om weefsel te vormen begrijpen
• Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een orgaan is en hoe organen zijn opgebouwd uit verschillende soorten weefsels
• Aan het einde van de les kun je het concept van een orgaanstelsel begrijpen en hoe organen samenwerken binnen een orgaanstelsel
• Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken om een organisme te laten functioneren

Wat weet je al over cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels en organismen?

De structuur en functie van een cel

• Alle organismen bestaan uit cellen
• Cellen zijn de kleinste levende bouwstenen van een organisme

Het concept van weefsel

• Een groep cellen met dezelfde functie en opbouw vormt een weefsel
• Cellen werken samen om weefsels te vormen

Wat is een orgaan?

• Een orgaan is een deel van een levend wezen met een speciale taak
• Organen zijn opgebouwd uit verschillende soorten weefsels

Het concept van een orgaanstelsel

• Een orgaanstelsel bestaat uit meerdere organen die samenwerken aan een overkoepelende taak
• Organen binnen een orgaanstelsel werken samen

Hoe orgaanstelsels samenwerken

• Orgaanstelsels werken samen om een organisme te laten functioneren
• Alle orgaanstelsels samen laten een organisme functioneren

Definities

• Cel: De kleinste levende bouwsteen van een organisme
• Weefsel: Een groep cellen met dezelfde functie en opbouw
• Orgaan: Een deel van een levend wezen met een speciale taak, opgebouwd uit verschillende soorten weefsels
• Orgaanstelsel: Een groep organen die samenwerken aan een overkoepelende taak
• Organisme: Een levend wezen dat kan functioneren doordat alle verschillende orgaanstelsels samenwerken

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.