Unit 6 - England - The South West Lesson 1 + 2

Unit 6: England: the South West
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Unit 6: England: the South West

Slide 1 - Diapositive

Goals
Doelen:

- Ik verhoog mijn algemene kennis met informatie over England: the South West
- Aan het einde van de introductie van het hoofdstuk, kan ik minimaal 5 dingen vertellen over England: the South West

Subdoelen:
- Ik kan iets vertellen over de geschiedenis van England: the South West
- Ik kan vragen beantwoorden over gegeven informatie door middel van te luisteren naar verschillende informatieve clips
- Ik kan vragen beantwoorden over verschillende onderwerpen die te maken hebben met England: the South West













Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

What do you know about
England: the South West

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

What did you see?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Banksy
Graffiti is all around us. Do you think this is art or vandalism?
Explain your answer!

Slide 8 - Diapositive

I think graffiti is art / vandalism, because ...

Slide 9 - Question ouverte

Banksy
The British government has a network of camera’s in the streets, for safety reasons. Such a camera network is called CCTV.
Look at the photo. What does Banksy think of CCTV? Explain your answer.

Slide 10 - Diapositive

I think Banksy is for / against CCTV, because ...

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Select the right statements:

Het kunstwerk werd verkocht voor meer dan een miljoen pond.
A
True
B
False

Slide 13 - Quiz

Select the right statements:

Mensen die bij de veiling waren, dachten dat het versnipperen niet echt was.
A
True
B
False

Slide 14 - Quiz

Select the right statements:

In 2013 werden er vervalsingen van Banksy-schilderijen verkocht voor $60.
A
True
B
False

Slide 15 - Quiz

Select the right statements:

De kunstenaar weet zeker dat Banksy erbij was toen het schilderij werd versnipperd.
A
True
B
False

Slide 16 - Quiz

Select the right statements:

Banksy heeft het versnipperen van het schilderij zelf gefilmd.
A
True
B
False

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Je bekeek Dismaland. Banksy noemt dit pretpark een ‘bemusement park’. Zoek op wat dat betekent. Waarom zou jij het park zo noemen? Antwoord in het Nederlands en leg uit.

Slide 19 - Question ouverte

Unit 6: England: the South West

Slide 20 - Diapositive

- Ik kan aangeplakte vragen maken in het Engels en deze toepassen in de zin

Slide 21 - Diapositive

Tag questions
Wat zijn dat? Korte vragen aan het einde van een zin.
In het Nederlands zeg je vaak: 'toch?'

You are Dave, aren't you?
She is your sister, isn't she?

Slide 22 - Diapositive

Tag questions
Het werkt als een soort batterij.
als in het eerste deel 'not'/ n't staat, staat dat in deel 2 niet.


You are Dave, aren't you?

Slide 23 - Diapositive

1 Uitzondering
I am your friend, aren't I?

Slide 24 - Diapositive

Tag questions
Bij 2 werkwoorden in de zin, gebruik je het eerste werkwoord:



She can play the guitar, can’t she?




Als er maar 1 werkwoord in de zin staat en dit is niet am/is/are/have/has/can/must/will: gebruik do/don’t/does/doesn’t in je tag question.




She works at the library, doesn't she?

We walk to school, don't we?

Slide 25 - Diapositive

Tag questions
Als er maar 1 werkwoord in de zin staat en dit is niet am/is/are/have/has/can/must/will:
gebruik do/don’t/does/doesn’t in je tag question.





She works at the library, doesn't she?
We walk to school, don't we?

Slide 26 - Diapositive

She is your boss, .............?
A
aren't she
B
doesn't she
C
isn't she?

Slide 27 - Quiz

We are home late, ............?
A
aren't we
B
don't we
C
isn't we

Slide 28 - Quiz

I am the best teacher in the world, .............?
A
aren't I
B
don't I
C
isn't I

Slide 29 - Quiz

She works at the police office, ......?
A
does she
B
doesn't she
C
do she
D
don't she

Slide 30 - Quiz

My uncle has got a piano, .............?
A
has he
B
hasn't he
C
have he
D
haven't he

Slide 31 - Quiz

I can play the piano, .........?
A
don't I
B
do I
C
can't I
D
can I

Slide 32 - Quiz

Welke twee stellingen over 'tag' questions zijn waar?
A
Hoofdzin = bevestigend, tag question = bevestigend
B
Hoofdzin = bevestigend, tag question = ontkennend
C
Hoofdzin = ontkennend, tag question = ontkennend
D
Hoofdzin = ontkennend, tag question = bevestigend

Slide 33 - Quiz

Welke twee stellingen over hulpwerkwoorden in 'tag' questions zijn waar?
A
Als in de hoofdzin een hulp-ww staat, gebruik je dat hulpwerkwoord ook in de 'tag' question
B
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question ook geen hulp-ww.
C
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question een vorm van 'to do'.

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Vul de juiste tag question in:

She is a famous singer, ..........
A
aren't she?
B
isn't she?
C
does she?

Slide 36 - Quiz

Vul de juiste tag question in:

They have got amazing voices, ..........
A
aren't they?
B
isn't they?
C
haven't they?
D
don't they?

Slide 37 - Quiz

Vul de juiste tag question in:

We look fancy today, ..........
A
aren't we?
B
isn't we?
C
does we?
D
don't we?

Slide 38 - Quiz

Vul de juiste tag question in:

He isn’t coming today, ..........
A
aren't he?
B
isn't he?
C
does he?
D
is he?

Slide 39 - Quiz

Vul de juiste tag question in:

Emma Watson acts brilliantly, ..........

Slide 40 - Question ouverte

Vul de juiste tag question in:

You do your homework every evening, ..........

Slide 41 - Question ouverte

Vul de juiste tag question in:

I am not doing okay, ..........

Slide 42 - Question ouverte

Welke twee stellingen over 'tag' questions zijn waar?
A
Hoofdzin = bevestigend, tag question = bevestigend
B
Hoofdzin = bevestigend, tag question = ontkennend
C
Hoofdzin = ontkennend, tag question = ontkennend
D
Hoofdzin = ontkennend, tag question = bevestigend

Slide 43 - Quiz

Welke twee stellingen over hulpwerkwoorden in 'tag' questions zijn waar?
A
Als in de hoofdzin een hulp-ww staat, gebruik je dat hulpwerkwoord ook in de 'tag' question
B
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question ook geen hulp-ww.
C
Als in de hoofdzin geen hulp-ww staat, gebruik je in de 'tag' question een vorm van 'to do'.

Slide 44 - Quiz

6.2: 7, 8, 9
Study: vocab 6.2

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Wat hebben we vandaag gedaan?

Slide 47 - Question ouverte

Vragen?

Slide 48 - Question ouverte