Woordenschat taal in actie les 3

Woordenschat 
Film en theater
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Woordenschat 
Film en theater

Slide 1 - Diapositive

Welke woorden
weet je nog?

Slide 2 - Carte mentale

Noem voorbeelden van amusement

Slide 3 - Question ouverte

Welk woord past in de zin?
Bovendien zijn de bomen griezelig ________ : rood, groen en blauw.

A
Gespannen
B
Verlicht
C
Amusement
D
Verwonderd

Slide 4 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Als het stuk is afgelopen, ________ het publiek.

A
Suggereert
B
applaudisseert

Slide 5 - Quiz

Wat betekent nabootsen?

Slide 6 - Question ouverte

Waar of niet waar?
Passief betekent dat je veel doet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'verwonderd'
A
Dat je iets niet weet
B
Dat er een wonder is gebeurd
C
Verbaasd

Slide 8 - Quiz

Wat betekent
'het personage'

Slide 9 - Carte mentale

Welk woord past in de zin?
De decorstukken _______ een donker bos.
A
Suggereren
B
Verlichten
C
Applaudisseren
D
Verwonderen

Slide 10 - Quiz

Wat betekent
'gespannen'

Slide 11 - Carte mentale

Wat betekent 'de voorkeur'
A
Iets wat je niet leuk vindt om te doen
B
Iets wat je het leukst vindt
C
Het maakt je niet uit
D
Je laat een ander kiezen

Slide 12 - Quiz

Wat betekent
'het volume'

Slide 13 - Carte mentale

Welk woord vind jij het moeilijkst om te onthouden?

Slide 14 - Question ouverte