22-4-2024

22-4-2024
maandag 22 april 2024

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 2 min

Éléments de cette leçon

22-4-2024
maandag 22 april 2024

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?
  • 9.00 - 9.10 uur         lezen in eigen boek
  • 9.10 - 9.20 uur         sta op als... 
  • 9.20 - 10.30 uur      nieuws en dictee
  • 10.30 - 10.45 uur    pauze
  • 10.45 - 12.00 uur    spellen en rekenen / wandelen 
  • 12.00 - 12.45 uur    pauze
  • 12.45 - 13.30 uur    denkvierkanten / koningsdag
  • 13.45 - 14.30 uur    spel




  

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga staan als je . . .

Slide 3 - Diapositive

Specifieke vragen
Deze vragen zijn ontworpen om een glimlach op de gezichten te toveren en de drempel voor serieuze antwoorden te verlagen. Ze kunnen een ontspannen, leuke sfeer in de klas brengen en tegelijkertijd nuttige informatie opleveren voor de leraar.
Als je vandaag een superheld was, welke kracht zou je dan willen hebben?
Wie is er klaar om vandaag het klaslokaal op zijn kop te zetten? (Figuurlijk, natuurlijk!)
Hoe voel je je vandaag: meer als een zombie of als een sprankelende eenhoorn?
Wie heeft er vanochtend hun ontbijt gegeten alsof het hun laatste maaltijd was?
Als deze klas een film was, welk genre zou het dan zijn? Actie, komedie, drama?
Wie zou er winnen in een dance-off, jij of je huisdier?
Heeft iemand een mop om de dag mee te beginnen?
Wie heeft er zin in de pauze? (Ik ook, maar laten we eerst deze les knallen!)
Als je deze les zou kunnen ruilen voor iets anders, wat zou dat dan zijn? (Fout antwoord: slapen.)
Op een schaal van 'nog half in bed' tot 'al 5 koppen koffie op', hoe wakker ben je?
Wie kan de gekste bek trekken? Laat maar zien!
Is er iets dat je liever doet dan hier zijn? (Behalve Fortnite spelen.)
Wat is je 'nutteloze superkracht' van de dag? (Bijvoorbeeld: de kracht om pennen te laten verdwijnen.)
Wie heeft er een goede imitatie van mij, de leraar? (Pas op, cijfers zijn nog steeds subjectief!)
Heeft iemand al bedacht hoe we een miljoen kunnen verdienen? (Behalve door school af te maken, natuurlijk.)
Wat hebben jullie vorige week gedaan?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nieuwsbegrip

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

dictee
  • opwarmen
  • opwarmen schrijven
  • dictee
  • nakijken 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hoort er niet bij?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hoort er niet bij?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hoort er niet bij?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

schrijf zoveel mogelijk op wat je ziet. 
Woorden of zinnen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

rekenen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lente Quiz

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



Wanneer begint de lente?
A
21 juli
B
21 april
C
21 maart
D
21 februari

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar zie jij een ooievaar?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe heet het jong van een schaap?
A
de kalf
B
het lam
C
het kuiken
D
de ooi

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



Hoe heet een mannetjes schaap?
A
de ooi
B
de hengst
C
de beer
D
de ram

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een kitten is het jong van..
A
een hond
B
een kikker
C
een poes
D
een eend

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe heet een vrouwtjesvarken?
A
de beer
B
de zeug
C
de big
D
de merrie

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe heet deze bloem?
A
de narcis
B
de tulp
C
het sneeuwklokje
D
de hyacint

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe heet het jong van een koe?
A
een kalf
B
een big
C
een stier
D
een zeug

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar zie jij een pissebed?
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Na de lente komt de...
A
zomer
B
herfst
C
lente
D
kerst

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe heet deze bloem?
A
de narcis
B
de hyacint
C
de tulp
D
de hortensia

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe noem je een vrouwtjes paard?
A
een hengst
B
een ooi
C
een merrie
D
een veulen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe noem je het grasveld ook wel?
A
oogsten
B
tuinieren
C
het gazon
D
bloemschikken

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe noem je de poeder in de bloem?
A
de struik
B
de stuifmeel
C
de stengel
D
het bloemstuk

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat doe je bij het oogsten?
A
begroeien
B
bloemschikken
C
besproeien
D
eruit halen

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



Hoe noem je het deel van een plant dat onder de grond zit? 
A
de wortel
B
de stengel
C
de stam
D
de vrucht

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Uit een pop komt...
A
een kever
B
een rups
C
een vleermuis
D
een vlinder

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe noem je het als bloemen doodgaan?
A
besproeien
B
verwelken
C
begroeien
D
in bloei staan

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar zie jij een pauw?
A
B
C
D

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat komt voor de lente?
A
de zomer
B
de herfst
C
de winter

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions