Klas 1, T4, paragraaf 3, beenverbindingen

Thema 4: Stevigheid en bewegen
Je kent de delen van het lichaam.

Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten benoemen.

Je kunt de functies van het skelet noemen.
paragraaf 3: 
Beenverbindingen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 4: Stevigheid en bewegen
Je kent de delen van het lichaam.

Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten benoemen.

Je kunt de functies van het skelet noemen.
paragraaf 3: 
Beenverbindingen

Slide 1 - Diapositive

Terugblik:
Paragraaf 1 en 2:
Stevigheid en beweging?
Wat weten we nu van het skelet?
.

Slide 2 - Diapositive

Schedelbeenderen

1
Bovenkaak

2
Onderkaak


3
sleutelbeen

4
Schouderblad

5
Opperarmbeen

6
Ellepijp

7
Spaakbeen
8
handwortelbeentje(s)
9
middenhandbeentjes

10
vingerkootjes

11
dijbeen
12
scheenbeen
13
kuitbeen

14
voetwortelbeentjes

15
halswervels

16
borstbeen
17
rib(ben)
18
borstwervel(s)
18
lendenwervel(s)
20
heupbeen
21
heiligbeen
22
knieschijf
24
staartbeen
23
middenvoetbeentjes

25
teenkootjes

25
Even weer herhalen:

Slide 3 - Diapositive

LESDOEL
  • 4.3.6 Je kunt vier beenverbindingen beschrijven.
  • 4.3.7 Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
  • 4.3.8 Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht.

Slide 4 - Diapositive

de 4 functies van je skelet:

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Vidéo

Beenverbindingen

Botten kunnen op vier manieren met elkaar verbonden zijn:
• vergroeid
• met een naad
• met kraakbeen
• met een gewricht

Slide 7 - Diapositive

Verbindingen
  • vergroeid: de botten zijn aan elkaar vastgegroeid.
  • Naadverbinding: Je ziet dan nog wel een naad bijv; je schedel
  • Kraakbeen: een klein beetje beweging is mogelijk: bijv; in je ribbenkast.
  • Gewrichten: Veel beweging is mogelijk: bijv; je hand, tussen alle verschillende botjes in je vingers zitten gewrichtjes. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Gewricht 
Gewrichtskogel
Het uiteinde van het bot dat BOL is
Gewrichtskom
Het uiteinde van het bot dat HOL is
Kraakbeenlaagje
Beschermt botten tijgen slijten en zorgt ervoor dat de botten makkelijker kunnen bewegen. 
Gewrichtssmeer
Zit tussen de botten, werkt als een smeervet. Door smeervet kunnen de botten soepeler bewegen.
Gewrichtskapsel
Zit als een vliesje om het gewricht heen. Het gewrichtskapsel houdt de botten bij elkaar en maakt gewrichtssmeer 

Slide 11 - Diapositive

Kapselbanden
Kapselbanden
Extra versteveging om het gewricht heen. Ze helpen mee om de botten op hun plaats te houden 

Slide 12 - Diapositive

Gewrichten

Slide 13 - Diapositive

Kogelgewricht:
Maakt een draaiende beweging.
Zit bijv in je schouder

Scharniergewricht:
Beweegt heen en terug
Zit bijv. in je vingers
kogelgewricht

Slide 14 - Diapositive

Evaluatie: 
Welke soorten gewrichten zien we in de plaatjes?

Slide 15 - Diapositive

Een van de botten in je onderarm is:
A
opperarmbeen
B
spaakbeen
C
handwortelbeentje
D
elleboog

Slide 16 - Quiz

Bot bestaat uit?
A
kalk en beenmerg
B
kalk en lijmstof
C
lijmstof en beenmerg

Slide 17 - Quiz

Wie heeft er meer botten?
A
een baby
B
een volwassen persoon
C
ze hebben even veel botten

Slide 18 - Quiz

als deze stof uit het bot verdwijnt, dan wordt het bot veel te buigzaam
A
kalk
B
lijmstof
C
water
D
bloed

Slide 19 - Quiz

LESDOEL
  • 4.3.6 Je kunt vier beenverbindingen beschrijven.
  • 4.3.7 Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
  • 4.3.8 Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht.

Slide 20 - Diapositive