6.2 de Arbeidsmarkt

6.2 Arbeidsmarkt
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

6.2 Arbeidsmarkt

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen:
Aan het einde van deze les..
  1. Weet je wie de vragers en aanbieders op de arbeidsmarkt zijn.
  2. Weet je wat de begrippen beroepsbevolking, werkgelegenheid en vacatures inhouden.
  3. Weet je hoe het loon tot stand komt.
  4. Weet je hoe je de arbeidsproductiviteit berekent.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Aanbod van arbeid: alle werknemers (werkenden en werklozen) en tussen 15 jr en pensioenleeftijd die WILLEN EN KUNNEN werken

Bij elkaar opgeteld in een land= de beroepsbevolking

Let op!: Werklozen (die werk zoeken) bieden zich dus ook aan op de arbeidsmarkt en zorgen dus ook voor AANBOD VAN ARBEID!!

Slide 4 - Diapositive

Vraag naar arbeid: alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen bij bedrijven en overheid
Werkende zelfstandigen en werknemers zijn samen de werkgelegenheid.

Vacatures zijn banen waar werkgevers geen werknemers voor gevonden hebben.
Vraag naar arbeid: alle bezette arbeidsplaatsen en onbezette arbeidsplaatsen (vacatures) bij wergevers (bedrijven en overheid)

Bij elkaar opgeteld in een land= de werkgelegenheid


Vacatures zijn onbezette arbeidsplaatsen. Werkgevers zoeken daar (nog) mensen voor!

Slide 5 - Diapositive

Aanbod van arbeid=
Vraag naar arbeid
kleiner dan
Krappe arbeidsmarkt --> Moeilijk voor bedrijven om (geschikt) personeel te vinden --> lonen hoger!!

Slide 6 - Diapositive

Aanbod van arbeid=
groter dan
Ruime arbeidsmarkt. Dus werkloosheid (Bedrijven vinden heel makkelijk werknemers (lonen niet te hoog!) en niet alle arbeiders zullen een baan vinden)
Vraag naar arbeid

Slide 7 - Diapositive



LET OP!:

Als we het hebben over het werkloosheidpercentage dan is dat het percentage van de beroepsbevolking!


Slide 8 - Diapositive

Cijfers van de (beroeps)bevolking in Nederland begin 2020
werkloosheidspercentage??

302.000/9.300.000 x 100= 3,25%

Slide 9 - Diapositive

Op een markt voor producten (of diensten) hebben we het gehad over het samenspel van Vraag, Aanbod en Prijs

Op de arbeidsmarkt werkt dit hetzelfde. Maar nu is  LOON de prijs voor arbeid  

Slide 10 - Diapositive

Qv= -1,5L + 60     en     Qa= 4L - 39
(Q = x1000 en P= uurloon in euro's)

Evenwichtsloon en evenwichtshoeveelheid??
-1,5L+60=4L-39
-5,5L=-99
5,5L=99
L=99/5,5   L=18 --> €18
invullen in Qv: (-1,5x18)+60= 33 --> 33.000 personen
invullen in Qa: (4x18)-39= 33 --> 33.000 personen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

   loon omhoog naar €25?
vraag naar arbeid neemt af (23) want bedrijf vindt het te duur
aanbod van arbeid neemt toe (60) want arbeider vindt dat een beter loon!
gevolg: werkloosheid!
 60-23=37 --> 37.000

Slide 13 - Diapositive

ARBEIDSPRODUCTIVITEIT=

productie(waarde) per persoon in een bepaalde periode

voor het hele land bereken je de arbeidsproductiviteit door:
                              productiewaarde 
                              werkgelegenheid

Slide 14 - Diapositive

 Hoe kan je de arbeidsproductiviteit laten stijgen (=meer produceren per arbeider per periode)???:

  • beter opgeleide arbeiders (factor Arbeid)
  • betere/ modernere/ snellere machines (factor Kapitaal)
  • betere arbeidsverdeling (iedere arbeider gaat een (deel-)taak doen waar die in is gespecialiseerd)
  • hoger loon (of een bonus) bij een bepaalde prestatie/ productie


Slide 15 - Diapositive

 Waarom wil je de arbeidsproductiviteit laten stijgen??


Je produceert dan met hetzelfde aantal arbeiders meer producten = meer producten terwijl je hetzelde kwijt bent aan loon voor arbeiders!! = per product minder loonkosten!! = een lagere kostprijs. Je zou dus de verkoopprijs van het product ook wat kunnen verlagen en zo meer kunnen verkopen!! (denk ook aan onze internationale handel!!--> export)

Slide 16 - Diapositive

FLEXWERK
Flexwerk= Werk waarbij je geen "vast contract" (vast aantal uren). En dus minder zekerheid van werk en inkomen!
Bijvoorbeeld:
  • vast contract zonder vast aantal uren
  • tijdelijke contracten
  • werk via uitzendbureau
  • oproep- en invalkrachten
  • zzp-er

Slide 17 - Diapositive

Opgaven

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Vidéo

Hoe zou de arbeidsproductiviteit verhoogd kunnen worden?

Slide 21 - Question ouverte

De jaarlijkse productie van Iphones bedraagt 56 miljoen iPhones. Er zijn 2.000 werknemers in dienst. Wat is de arbeidsproductiviteit?

Slide 22 - Question ouverte

De werkgelegenheid bestaat uit:
A
Werkende zelfstandigen, werkenden en vacatures
B
Werkende zelfstandigen en werkenden.
C
Werkenden en vacatures.
D
Werkenden.

Slide 23 - Quiz

Wanneer is de arbeidsmarkt krap?
Stijgt of daalt het loon dan?
A
Vraag is groter dan aanbod; loon daalt.
B
Vraag is kleiner dan aanbod; loon daalt.
C
Vraag is groter dan aanbod; loon stijgt.
D
Vraag is kleiner dan aanbod; loon stijgt.

Slide 24 - Quiz

Een arbeidsmarkt waarin de vraag naar personeel groter is dan het aanbod ervan.
A
een krappe arbeidsmarkt
B
een ruime arbeidsmarkt

Slide 25 - Quiz

De arbeidsmarkt is een ...
A
abstracte markt
B
concrete markt

Slide 26 - Quiz

OP een krappe arbeidsmarkt is er meer/minder werkloosheid dan op een ruime arbeidsmarkt.
A
Meer
B
Minder

Slide 27 - Quiz

Wat is het totale aanbod van arbeid vandaan?

A
arbeiders
B
werklozen
C
beroepsbevolking
D
alle werkenden

Slide 28 - Quiz

Hoe worden mensen met een tijdelijk arbeidscontract ook wel genoemd?
A
flexwerkers
B
jaarwerkers
C
klokwerkers
D
nul urencontract

Slide 29 - Quiz