24/25 week 2 les 1

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

vocabulaire
depuis combien de temps?
58
un village - une ville
beaucoup 
elle avait
des voleurs

Slide 4 - Diapositive

  • la vocabulaire (répétition)
  • écouter
  • écrire
  • parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik nieuwe voca geleerd
  • heb ik geoefend met luistervaardigheid in het Frans
  • heb ik een Frans formulier ingevuld en een vlogger - YouTuber gepresenteerd

Slide 5 - Diapositive

vocabulaire afgelopen les
hors ligne - en ligne
la connexion
numérique
le chargeur
le message
les réseaux sociaux
le mot de passe
un ordinateur
apprendre 1

Slide 6 - Diapositive

Écoute et choisis les bons chiffres
A
73 – 5 – 57 – 43 – 80
B
73 – 15 – 57 – 43 – 90
C
73 – 15 – 57 – 42 – 90

Slide 7 - Quiz

Écoute et choisis les bons chiffres
A
12 – 9 – 38 – 43 – 25
B
12 – 19 – 48 – 33 – 57
C
12 – 9 – 48 – 33 – 27

Slide 8 - Quiz

Écoute et choisis les bons chiffres
A
14 – 7 – 50 – 29 – 72
B
40 – 17 – 51 – 26 – 62
C
40 – 7 – 51 – 36 – 52

Slide 9 - Quiz

Voca apprendre 4 - boek dicht
  • Ik lees de Franse woordjes voor
  • Schrijf het Franse woord in bij linkerkolom als het niet lijkt op het Engels
  • in de rechterkolom als het wel lijkt op het Engels

Klaar? 
Wat vond je vreemd aan de spelling. Wat had je niet verwacht?

Slide 10 - Diapositive

Exercice (12) et 13
page 110 et 111

Slide 11 - Diapositive

Exercice 15
Travaillez à deux. 
Présentez votre youtubeur préféré.
Complétez la fiche.
Welke (Nederlandse) vlogger vind je het leukst? 
Verzamel informatie over hem of haar en vul het formulier in.

Lever het in aan het einde van de les voor feedback!


timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Les devoirs
Basiswoordenlijst 2 (bijvoeglijke naamwoorden)
Tellen tot 100

Slide 14 - Diapositive

Wat heb je geleerd?
Wat betekent: en ligne, le truc, sinon, quotidien, en fait
Vertaal: 14, 39, 16, 99

des questions?

Slide 15 - Diapositive