F2.3A Economie&Handel: veiligheid&magazijn (tot 3 april)

Wat moet je doen?
Je krijgt 30 vragen op de volgende dia's.
Die ga je zo goed mogelijk proberen te beanwtoorden.
Je mag op internet opzoeken!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
StudielessenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Wat moet je doen?
Je krijgt 30 vragen op de volgende dia's.
Die ga je zo goed mogelijk proberen te beanwtoorden.
Je mag op internet opzoeken!

Slide 1 - Diapositive

Wanneer je in de toekomst gaat stage lopen of werken krijg je te maken met de arbeidstijdenwet. Deze wet is zeer belangrijk. Wat wordt er geregeld in de arbeidstijdenwet? Noem 2 punten.

Slide 2 - Question ouverte

Gereedschappen, elektrische apparaten en speelgoed dienen een CE markering te hebben (kijk als voorbeeld op de achterkant van je telefoon). Wat is de betekenis van de CE markering?
A
Een product voldoet aan de eisen op het gebied van prijs, kwaliteit en vormgeving
B
Een product voldoet aan de eisen op het gebied van gemak, bruikbaarheid en logica
C
Een product voldoet aan de eisen op het gebied van kleur, vorm en materiaal
D
Een product voldoet aan de eisen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu

Slide 3 - Quiz

Tijdens het werken in een magazijn kunnen gevaren ontstaan. Hoe kunnen gevaren ontstaan op deze werkplek? Noem 2 verschillende gevaren in een magazijn.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een ongeval en een bijna ongeval?

Slide 5 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een bijna-ongeval en een ongeval

Slide 6 - Question ouverte

Een arbeidsongeval is ernstig. Mensen kunnen er letsel aan overhouden. Verder kan het schadelijk voor het milieu zijn. Welk ongeval kan schade aan het milieu opleveren?
A
Je bent met een steekwagen over de voet van een collega gereden.
B
Je stond op een trap in het magazijn en bent er af gevallen.
C
Je hebt een doos met flessen chloor laten vallen.

Slide 7 - Quiz

Wat is een incident?

Slide 8 - Question ouverte

Tijdens je werk dien je altijd op de veiligheid te letten.
Dit is zeer belangrijk.
Welk gedrag dien je op de werkvloer te tonen,
zodat de veiligheid niet in gevaar komt?
Noem minimaal punten!

Slide 9 - Carte mentale

Drugsgebruik op de werkvloer kan niet.
Dit brengt de veiligheid in gevaar.
Dit dien je altijd voor het werk aan je leidinggevende te vertellen.
Wat kan er gebeuren als je toch werkt als je drugs hebt gebruikt?
Noem minimaal 3 zaken.

Slide 10 - Carte mentale

Noem 3 werkzaamheden
van een magazijnmedewerker.

Slide 11 - Question ouverte

In welke bedrijven kan een magazijnmedewerker werken ?
A
Mc Donalds en Albert Heijn
B
Ikea en GAMMA
C
New Yorker en Jamin
D
Bouwbedrijf Janssen en hovenier de Vries

Slide 12 - Quiz

Wat is het verschil tussen een magazijn en een logistiek medewerker?

Slide 13 - Question ouverte

Noem minimaal 5 competenties/kwaliteiten
die een magazijn medewerker moet hebben.

Slide 14 - Carte mentale

Voor welke taken is een
magazijn medewerker verantwoordelijk?
Noem er minimaal 5.

Slide 15 - Carte mentale

Waarvoor gebruiken we
een palletwagen
in bijv. een supermarkt
A
Om goederen mee te verplaatsen.
B
Om collega's mee te verplaatsen.
C
Om klanten meet te verplaatsen.

Slide 16 - Quiz

Hoe kun je een magazijn
als beste omschrijven?

Slide 17 - Question ouverte

Mag iedereen in een magazijn
op een heftruck rijden,
of het heb je daar “iets” voor nodig?
A
Dat mag iedereen die in het bedrijf werkt.
B
Dat mogen alleen de magazijnmedewerkers van het bedrijf.
C
Dat mag alleen als je een scooterrijbewijs hebt.
D
Dat mag alleen als je een vorkheftruck rijbewijs hebt.

Slide 18 - Quiz

In een magazijn werken we met
een heftruck en een reachtruck.
Wat is het verschil tussen
een heftruck en een reachtruck?

Slide 19 - Question ouverte

Een werknemer is iemand in loondienst. Als werknemer heb je rechten en plichten. Wat zijn de verschillen?

Slide 20 - Question ouverte

Wanneer er een noodsituatie in het magazijn is,
wordt er meteen actie ondernomen
door de BHV-ers. Wat doet een BHV-er?
Noem minimaal 3 dingen.

Slide 21 - Carte mentale

Van gevaarlijke stoffen zoals gassen en stof kunnen mensen erg ziek worden of zelfs overlijden. Hoe kunnen gevaarlijke stoffen in je lichaam komen? Noem 2 oorzaken.

Slide 22 - Question ouverte

Hoe kunnen we voorkomen dat de gevaarlijke stoffen in je lichaam komen?
A
Niet gaan werken.
B
Jas aan, , muts op, sjaal om en handschoenen aan.
C
Werkkleding aan en je aan de veiligheidsvoorschriften houden.
D
Opletten en niet te diep inademen.

Slide 23 - Quiz

Werknemers hebben regelmatig werkoverleg.
Waar kan tijdens dit overleg over gesproken worden?
Noem minimaal 5 punten.

Slide 24 - Carte mentale

Als een werknemer in het magazijn
werkt met machines, dient hij/zij dit
op een veilige manier te doen.
Hoe kan de werknemer dit bereiken?

Slide 25 - Question ouverte