MM 2B - H1 Lage landen aan zee (les 3)

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom

Mens en Maatschappij

Hoofdstuk 1: Lage landen aan zee

Cursus 1.1 - Wat zie je in een landschap?

Hoofdstuk 1: Lage landen aan zee

Cursus 1.1 - Wat zie je in een landschap?

Programma

• Plein M Online bespreken: boek gekoppeld, klas gekoppeld? instaptoets gemaakt?

Lesdoel: Je kunt het belangrijkste kenmerk van het Nederlandse landschap noemen. 

• Antwoorden nakijken: opdracht 1-4 (blz 8-9)
• Nieuwe opdrachten: opdracht 5-7 (p 10)

• Nieuwe lesdoelen
• Nieuwe opdrachten

Hoofdstuk 1: Lage landen aan zee

Cursus 1.1 - Wat zie je in een landschap?

Lesdoelen

Je weet wat met Laag- en Hoog-Nederland wordt bedoeld.

• Laag-Nederland (in het westen) ligt onder de zeespiegel. 
• Hoog-Nederland (in het oosten) ligt 1 meter boven de zeespiegel. 
• Zeespiegel = hoe hoog het zeewater normaal staat. 

Je weet wat NAP betekent.

• NAP = Normaal Amsterdams Peil

Hoofdstuk 1: Lage landen aan zee

Cursus 1.1 - Wat zie je in een landschap?

Opdracht

• Lees theorie blz 11.
• Maak opdracht 8-11 (blz 11-12).

Hoofdstuk 1: Lage landen aan zee

Cursus 1.1 - Wat zie je in een landschap?

Lesdoelen

Je weet wat hoogtelijnen en hoogtecijfers zijn.

• Hoogtecijfers = hoeveel meter het gebied boven NAP ligt.
• Hoogtelijnen = lijnen die punten met dezelfde hoogte op de kaart met elkaar verbinden.
  

Je kunt hoogtelijnen en hoogtecijfers aflezen in een atlas.

Hoofdstuk 1: Lage landen aan zee

Cursus 1.2 - Landschappen in Nederland

Lesdoelen

Je kent de kenmerken van verschillende landschappen in Laag-Nederland en Hoog-Nederland.

Laag-Nederland

Duinlandschap - kust

• Strand
  
• Duinen

Zeekleilandschap

• Geschikt voor landbouw
• Weilanden en akkers

Laagveenlandschap

• Nat
• Grasland, sloten en meren
• Langgerekte dorpen

Hoog-Nederland

Hoofdstuk 1: Lage landen aan zee

Cursus 1.2 - Landschappen in Nederland

Opdracht

Lezen en maken blz 13-14.

Laag-Nederland

Duinlandschap - kust

• Kustgebieden
• Strand
• Duinen

Zeekleilandschap 

• Geschikt voor landbouw
• Weilanden en akkers

Laagveenlandschap

• Nat
• Grasland, sloten en meren  
• Langgerekte dorpen

Hoog-Nederland

Zandlandschap

• Hoogteverschil
• Grasland, akkerland, bos, hei

Hoogveenlandschap

• Grasland
• Kanalen en langerekte dorpen

Rivierkleilandschap - Betuwe

• Dijken
• Grasland en fruitbomen

Lösslandschap - Limburg

• Fijn zand
• Hoge heuvels

Onthoud

Klei = vruchtbaar

Zand = droog

Veen = nat

Hoofdstuk 1: Lage landen aan zee

Cursus 1.2 - Landschappen in Nederland

Opdracht

Lezen en maken blz 15-17.