Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Tijd en Snelheid
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Afstand =
A
Snelheid x tijd
B
Tijd : Snelheid
C
Snelheid : Tijd
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
De auto heeft een snelheid van 20 m/s. Wat is de snelheid in km/uur? Sleep de goeie antwoord.
36 km/u
38
km/u
3,6
km/u
40
km/u
50
km/u
72
km/u
Slide 5 - Question de remorquage
Snelheid = Afstand : Tijd
Je kunt: Afstand berekenen als tijd en snelheid bekent zijn
Je kunt: Snelheid uitrekenen als afstand en tijd bekend zijn
Je kunt: Tijd uitrekenen als snelheid en afstand bekend zijn.
Slide 6 - Diapositive
Snelheid, afstand of tijd berekenen
gemiddelde snelheid = afstand / tijd
afgelegde afstand = snelheid x tijd
tijd = afstand / snelheid
Slide 7 - Diapositive
Hans vertrekt om 14:00 uur voor een wandeltocht van 6 km. Hij is om 15:30 uur weer thuis.
Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/uur.
A
4 km/uur
B
6 km/uur
C
5 km/uur
D
9 km/uur
Slide 8 - Quiz
Eenheden moeten bij elkaar passen
Eenheden moeten bij elkaar passen:
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = km/h
Afstand = km
Tijd = h
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = m/s
Afstand = m
Tijd = s
Slide 9 - Diapositive
Eenheden moeten bij elkaar passen
Als ze niet bij elkaar passen? dan moet je ze omrekenen!!!
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = km/h
Afstand = km
Tijd = h
Deze horen bij elkaar:
Snelheid = m/s
Afstand = m
Tijd = s
Slide 10 - Diapositive
5 stappen plan
Je werkt bij natuurkunde altijd volgens het 5 stappenplan.
Dit zijn de stappen:
1 gevraagd.
2 gegeven
3 formule
4 invullen / berekenen
5 antwoord
Slide 11 - Diapositive
5 stappen plan: stap 1
Haal uit de tekst, wat je wilt weten.
Schrijf dit volledig op
Stap 1: gevraagd: De snelheid
Voorbeeld som:
Guillermo haast zich naar school, want hij is te laat opgestaan. Hij woont 4 kilometer van school af. Hij doet hier 30 minuten over. Hoe snel heeft Guillermo gelopen?
Slide 12 - Diapositive
5 stappen plan: Stap 2
Haal uit de tekst wat er al gegeven is (wat je al weet)
Schrijf dit op. Zorg ervoor dat de eenheden
bij elkaar horen!!!
Stap 2:
gegeven: afstand = 4 km
tijd = 30 minuten => dit moet uur worden
=> dus delen door 60
tijd = 30 : 60 = 0.5 h
Voorbeeld som:
Guillermo haast zich naar school, want hij is te laat opgestaan. Hij woont 4 kilometer van school af. Hij doet hier 30 minuten over. Hoe snel heeft Guillermo gelopen?
Eenheden moeten bij elkaar horen, anders kan je niet rekenen.
Dus:
Km/h hoort bij km en bij h
M/s hoort bij m en bij s
Staat het er anders? dan moet je omrekenen!!!
Slide 13 - Diapositive
5 stappen plan: Stap 3
Nu schrijf je de formule op. Als je niet meer weet hoe je met de driehoek-truc de formule kan veranderen, kijk dan eerst het volgende filmpje:
Slide 14 - Diapositive
0
Slide 15 - Vidéo
oefenen driehoek-truc
Je hebt op de volgende pagina een formule voor snelheid
Zet deze in de driehoek.
Slide 16 - Diapositive
De formule is:
Snelheid = afstand : tijd
Snelheid
Tijd
Afstand
Slide 17 - Question de remorquage
5 stappen plan: Stap 3
Formule!!!
Stap 1: gevraagd: snelheid = ?
Stap 2:gegeven: afstand = 4 km
tijd = 0.5 h
Stap 3: Snelheid = afstand : tijd
Slide 18 - Diapositive
5 stappen plan: Stap 4
Invullen!!!
Stap 1: gevraagd: snelheid = ?
Stap 2:gegeven: afstand = 4 km
tijd = 0.5 h
Stap 3: Snelheid = afstand : tijd
Stap 4: Snelheid = 4 km : 0.5 h
Slide 19 - Diapositive
5 stappen plan: Stap 5
Uitrekenen!!
Stap 1: gevraagd: snelheid = ?
Stap 2:gegeven: afstand = 4 km
tijd = 0.5 h
Stap 3: Snelheid = afstand : tijd
Stap 4: Snelheid = 4 km : 0.5 h
Stap 5: Snelheid = 8 km/h
Eenheid!!!
vergeet de eenheid niet!
Als je die vergeet kost het je een punt!!
Slide 20 - Diapositive
Afstand =
A
Snelheid x tijd
B
Tijd : Snelheid
C
Afstand x snelheid
D
Snelheid : Tijd
Slide 21 - Quiz
Snelheid kan je uitrekenen met de formule snelheid is afstand/tijd, hoe bereken je met deze formule de tijd?
A
tijd = afstand/snelheid
B
tijd = afstand x snelheid
C
tijd = snelheid/afstand
D
tijd = snelheid /snelheid
Slide 22 - Quiz
Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s keer 3,6
B
Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
C
Snelheid in m/s keer 36
D
Snelheid in m/s gedeeld door 36
Slide 23 - Quiz
Je wilt de afstand berekenen. Wat is de juiste formule?
A
afstand = snelheid : tijd
B
afstand = snelheid x tijd
C
afstand = tijd : snelheid
Slide 24 - Quiz
Snelheid
Slide 25 - Diapositive
Als de snelheid even groot is, dan is het getal in m/s altijd kleiner dan het getal in km/h
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
Johan rijdt met een snelheid van 28,5 m/s. Bereken de snelheid in km/u.