Examentraining Aardrijkskunde eindversie

Opbouw CE
Opgave 1: Domein A: Wereld - Globalisering (Klas 5 toets P2)
Opgave 2: Domein B: Systeem aarde (Klas 4 TP 2 en 3 - Klimaatvraagstukken en Endogene processen)
Opgave 3: Domein C: Gebieden - Zuid Amerika: Klas 6 toets P3
Opgave 4: Domein D: Eigen Leefomgeving - Wonen in Nederland (Kust en Rivieren + Steden - Klas 6 TP1)



1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Opbouw CE
Opgave 1: Domein A: Wereld - Globalisering (Klas 5 toets P2)
Opgave 2: Domein B: Systeem aarde (Klas 4 TP 2 en 3 - Klimaatvraagstukken en Endogene processen)
Opgave 3: Domein C: Gebieden - Zuid Amerika: Klas 6 toets P3
Opgave 4: Domein D: Eigen Leefomgeving - Wonen in Nederland (Kust en Rivieren + Steden - Klas 6 TP1)



Slide 1 - Diapositive

Domein D: Eigen leefomgeving
Enkele belangrijke vragen zijn:
• Rivieren in Nederland (Opgave 1)
 - overstromingsgevaar
 - droogte en verzilting
• Kustverdediging (Opgave 2)
• Stedelijke vraagstukken
 - wijken en buurten (Opgave 4)
 - problemen en kansen voor de Nederlandse steden (Opgave 3)
Opgave 5: Enkele begrippen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wanneer ik begin met een toets/SE, dan lees ik als eerste:
De vraag
De bron
De puntenverdeling
Alle vragen die gaan komen

Slide 5 - Sondage

Vraagvormen in het CE Aardrijkskunde (Vwo)


STANDAARDFORMULERINGEN

Leer deze standaardformuleringen te herkennen zodat in je examen weet wat er van je wordt verwacht

Slide 6 - Diapositive

Standaardformuleringen
Geef
Geef aan
Leg uit
Beredeneer
Beschrijf
Beargumenteer

}
zelfde strategie

Slide 7 - Diapositive

GEEF

Slide 8 - Diapositive

GEEF 
— een kenmerk
— een voorbeeld
— een reden / oorzaak
— een effect / gevolg
— een voordeel / nadeel
— een verschil / overeenkomst
— een argument / argumentatie

Slide 9 - Diapositive

GEEF is vaak COMBI
Combi met geografische werkwijzen:
• Dimensies: Geef een economisch gevolg van …
• Schaal: Geef een effect op mondiale schaal

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welke dimensies hadden we ook alweer?

Slide 13 - Carte mentale

DIMENSIE
=
INVALSHOEK
  • fysische geografische dimensie
  • politieke dimensie
  • economische dimensie
  • demografische dimensie
  • sociaal-culturele dimensie
En de ecologische dimensie?
Terug te vinden achterin opdrachtenboek Buitenland

Slide 14 - Diapositive

Als je het hebt over de winst over de auto-verkoop en globalisering, dan gaat het vooral over
A
de ecologische dimensie
B
de culturele dimensie
C
de demografische dimensie
D
de economische dimensie

Slide 15 - Quiz

Onder welke dimensie valt de bevolkingsgroei
A
Demografisch
B
Sociaal-cultureel
C
Economisch
D
Politiek

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de culturele dimensie?
A
In India is veel urbaan-rurale migratie
B
In India is er een democratie
C
in India worden veel talen gesproken
D
in India komt elke zomer de moesson

Slide 17 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de politieke dimensie?
A
In India is veel urbaan-rurale migratie
B
In India is er een democratie
C
In India worden veel talen gesproken
D
In India komt elke zomer de moesson

Slide 18 - Quiz

GEEF AAN

Slide 19 - Diapositive

GEEF AAN 
Geef aan
— met welk begrip dit verschijnsel wordt aangeduid
— waarom dit verschijnsel in dat gebied wel / niet voorkomt

Steeds twee handelingen:
— duiden, noemen, kiezen, bepalen
— verklaren, beredeneren

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 21 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 22 - Diapositive

Nog een voorbeeld (Domein Wereld)

Slide 23 - Diapositive

Nog een voorbeeld (Domein Wereld)

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

— met welk begrip dit type woonwijk in de Verenigde Staten
wordt aangeduid;
— waarom Haverleij toch niet te beschouwen is als zo’n type
woonwijk.

Slide 26 - Question ouverte

Correctievoorschrift
maximumscore 2
  • Gated communities (1p)
  • Juiste antwoorden zijn (1 reden, max 1p):
— De woonkastelen van Haverleij zijn vrij toegankelijk voor
bezoekers.
— De groenvoorzieningen van Haverleij zijn eigendom van de
gemeente en niet van de bewoners zelf.

Slide 27 - Diapositive

Leg uit / Beredeneer

Slide 28 - Diapositive

Standaardvormen
1. De aan- of afwezigheid van een verschijnsel in een gebied en/of
tijd uitleggen / beredeneren.

2. Het ontstaan van een verschijnsel uitleggen / beredeneren (als
gevolg van een ander verschijnsel)

3. Het effect of de bijdrage van een verschijnsel op / aan een ander
verschijnsel uitleggen / beredeneren.

Slide 29 - Diapositive

Schrijfkaders voor Leg uit, Beredeneer 

Leg uit dat X hier voorkomt 
. . . . . . . . . (oorzaak), = 1p
waardoor . . . . . . . . . . . (gevolg) = 1p
(en dus X hier voorkomt) = 0p

Leg uit / Beredeneer dat X bijdraagt aan / van invloed is op Y
Door X . . . . . . . . . (oorzaak / situatie), = 1p
waardoor / zodat . . . . . . . . . . (gevolg / conclusie) = 1p
(en dus Y beïnvloedt) = 0p

Slide 30 - Diapositive

´´Beredeneer´´
Wat voor effect hebben de 
distributiecentra? (bron!)
Waardoor minder voorzieningen 
in de dorpen?!

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Voorbeeldvraag

Gebruik de atlas.
Een hoge piekafvoer in de Rijn leidt tot een overstromingsrisico in de IJsseldelta. Dit overstromingsrisico wordt nog hoger als er tegelijkertijd een (noord)westerstorm is op het IJsselmeer. 
 Leg uit dat door een (noord)westerstorm op het IJsselmeer het overstromingsrisico in de IJsseldelta nog hoger wordt. 
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 33 - Diapositive

Correctievoorschrift
maximaal 2
. Uit de uitleg moet blijken dat 
• tijdens een (noord)westerstorm het water in het IJsselmeer/
Ketelmeer wordt opgestuwd bij de monding van de IJssel (oorzaak 1p)
• waardoor de afvoer van het water van de IJssel wordt belemmerd / het waterpeil in de IJssel stijgt (gevolg 1p)

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Alleen met juiste onderbouwing gaan we in gesprek. Niet ´´Ja maar u begrijpt wat ik bedoel´´ Als het er niet staat is het fout!

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive