klas A1L Schrijven: overtuigende tekst

Een overtuigende tekst schrijven
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Een overtuigende tekst schrijven

Slide 1 - Diapositive

Doelen(Na deze les kun je):

Een overtuigende tekst schrijven, met een :


- inleiding

- kern

- slot





Slide 2 - Diapositive

Na deze les kun je ook:

Je mening onderbouwen met:


- argumenten

- voorbeelden

- uitleg





Slide 3 - Diapositive

Een overtuigende tekst kunnen schrijven
Wat is het nut hiervan?

Je leert iemand te overtuigen van jouw standpunt/mening. Zo kun je goed meedoen in discussies en debatten op bijvoorbeeld school, thuis en/of feestjes.

Men neemt je serieus!


Slide 4 - Diapositive

Overtuigende tekst
In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening

Het doel is dat de lezer die mening overneemt. 

De schrijver geeft argumenten om de lezer te overtuigen van zijn standpunt.


Slide 5 - Diapositive

Opbouw overtuigende tekst
Inleiding: de mening van de schrijver. Dit wordt ook wel het standpunt genoemd.

Kern: de argumenten. Dit zijn vaak de feiten.

Slot: de conclusie. Hier herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.

Slide 6 - Diapositive

I

Slide 7 - Diapositive

signaalwoorden

Slide 8 - Diapositive

Overtuigende teksten lezen

Op de volgende slides vind je twee voorbeelden van overtuigende teksten. Ze lijken erg op elkaar, maar toch zitten er wat verschillen in.


Lees ze door en vergelijk: structuur, signaalwoorden en spelfouten.


Slide 9 - Diapositive

Checklist overtuigende tekst
Lees de volgende tekst met de checklist er naast en vink aan als het er in staat en een kruis wanneer niet.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Tekstdoelen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Wat is het antwoord op de volgende vragen??

Slide 21 - Diapositive

1. Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 22 - Quiz

2. Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 23 - Quiz

3. Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 24 - Quiz

4. Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt

Slide 25 - Quiz

5. Argumenten zijn er om je te overtuigen.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

6. In de conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

7. Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 28 - Quiz

8. Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 29 - Quiz

9. Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 30 - Quiz

10. Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 31 - Quiz

En hoeveel had je er goed?

Slide 32 - Diapositive

en dan nu de volgende opdracht

Slide 33 - Diapositive

Lees tekst 2

Slide 34 - Diapositive

En nu?
1 Wat vind jij? Schrijf jouw mening, over het te veel pushen van kinderen, op. Doe dit op een los blad welke je voorziet van je naam.

2 Bedenk nu 3 argumenten waarin je jouw mening onderbouwt. Deze argumenten schrijf je onder jouw mening helemaal uit.

Slide 35 - Diapositive

Ben je hiermee klaar en het is nog geen tijd??
3 Schrijf op de achterkant van je blad alvast wat steekwoorden voor de inleiding op. Woorden voor de zaken die jij in jouw inleiding aan bod wilt laten komen.
4. Lever je papier daarna, voorzien van je naam, bij de docent in.

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive