MAW 4 havo TW 2 april

Wat gaan we vandaag doen?
1e uur Hoofdstuk 5 en 6 herhalen

2e uur vragen stellen/ oefenvragen maken


1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen?
1e uur Hoofdstuk 5 en 6 herhalen

2e uur vragen stellen/ oefenvragen maken


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 5
Welvaartsvraagstuk: Hoe kan er worden voldaan aan de bestaansvoorwaarden die nodig zijn om een samenleving in stand te houden?

Jagers verzamelaars: samenwerking  om te overleven.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5
Algemeen belang: collectieve en private goederen. 
Dilemma van de collectieve actie.

Harmoniemodel/poldermodel

socialisme: Gelijkheid en gelijkwaardigheid
Confessionalisme: harmonie en samenwerking
Liberalisme: vrijheid en verantwoordelijkheid.


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

rationalisering
Jagers verzamelaars: mensen hebben oplossingen bedacht om schaarste tegen te gaan, hun middelen doelgerichter ingezet en efficiënter en effectiever hun doel bereikt.

MacDonalds

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer spreek je van een collectief dilemma?
A
als het een probleem betreft waar heel veel mensen last van hebben
B
als individuele belangen op korte termijn aantrekkelijker lijken dan gezamenlijk belang op lange termijn
C
als mensen het heel lastig vinden om een keuze te moeten maken
D
alle voorgaande antwoorden kloppen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zie je het proces van rationalisering bij je bijbaantje bij bijvoorbeeld AH?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 6
Hoe blijft de samenleving bij elkaar? Met een politicologische bril naar het bindingsvraagstuk.

Heemraadschappen: boeren werkten samen en er ontstond een politieke instelling.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6.2

Macht
3 elementen 
2 kanten.
4 soorten machtsbronnen
formele/informele

Politieke instituties

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

6.3
Theorie van het pluralisme/ machtselitetheorie

socialisme: Macht moet gelijk(er) verdeeld worden
Confessionalisme: Gespreide verantwoordelijkheid
Liberalisme: Overheid hoeft niet iets te doen aan verschil in macht, mensen zijn zelf verantwoordelijk.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Staatsvorming
als gevolg van het proces van rationalisering: staatsvorming

Staat: groep mensen, grondgebied, geweldsmonopolie en belastingmonopolie.

Soevereine macht: interne/externe

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding is sprake van:
A
sociale institutie
B
politieke institutie

Slide 13 - Quiz

sociale institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
politieke institutie :
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en
politieke besluitvorming reguleren.
Jaap van Dissel (RIVM) staat op de tweede plek in de Top 200 van invloedrijkste Nederlanders.
A
Theorie van het pluralisme
B
Machtselitetheorie

Slide 14 - Quiz

Theorie van pluralisme = de moderne samenleving bestaat uit een veelheid van maatschappelijke groepen die allemaal verschillende belangen vertegenwoordigen.  

2 Machtselite theorie = er is een machtselite die sleutelposities inneemt op sociaaleconomisch en politiek terrein. 
Geweldsmonopolie betekent
A
alleen de politie mag geweld gebruiken
B
alleen het leger mag geweld gebruiken
C
alleen de staat/overheid mag geweld gebruiken
D
alleen de ME mag geweld gebruiken

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Belastingmonopolie betekent
A
alleen rijke mensen betalen belasting
B
alleen de staat/overheid mag burgers belasting laten betalen
C
alleen mensen die werken betalen belasting
D
alle voorgaande antwoorden zijn juist

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De Trump-aanhangers zorgen er met geweld voor dat de Senaat in het Capitool niet kan vergaderen en beslissen, dit tast de..... van de VS aan
A
externe soevereiniteit
B
interne soevereiniteit
C
geen van beide
D
allebei

Slide 17 - Quiz

Interne soevereiniteit = de staat voldoet aan de drie kenmerken van de staat (zie hierboven)
Externe soevereiniteit = betekent dat het staatsgezag niet ondergeschikt is aan het gezag van andere staten.
Hoofdstuk 7
7.1 Religie zorgt voor sociale cohesie maar kan ook voor conflicten zorgen.
7.2 Sociale cohesie, cultuur en sociale instituties
7.3 Modernistische/nationalistische school en ideologieën.
7.4 Natievorming: Het stimuleren van nationale cohesie binnen een staat, daardoor ontstaat een nationale identiteit 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.2 Kernconcept sociale institutie
Hoofdconcept binding

Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.

Voorbeelden: het huwelijk, gezinsregels, schoolregels, taal

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.3 Ideologieën 
Socialisme: Alle culturen zijn gelijkwaardig
Confessionalisme: Alle mensen zijn gelijkwaardig maar (Bijbelse) waarden en normen zijn goed voor de samenleving
Liberalisme: Gelooft in de kracht van het individu. Individuele rechten moeten boven de macht van een natie staan.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.3
Verschillende visies op de vraag wanneer naties zijn ontstaan
* modernistische school :
overheden hebben in de 18e en 19e eeuw bewust geprobeerd om sociale cohesie in het land te stimuleren
*nationalistische school:
Naties zijn in de middeleeuwen al ontstaan waarbij tradities en cultuur een belangrijke rol hebben gespeeld.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7.4
Als er meer sociale cohesie is
Komen er minder conflicten
Blijft het gezag (van koning/regering) groter

Dit zorgt voor een nationale identiteit 
(gevoel van binding, samen Nederlander te zijn)

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions