Week 23

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Lesefertigkeit üben 
Je kunt globaal omschrijven waar een alinea van een langere tekst over gaat. 
Je kunt een alinea intensief lezen, zodat je het antwoord op een gedetailleerde vraag kunt geven. 
Signalwörter 
Je kunt signaalwoorden herkennen. 
Je kunt a.d.h.v. signaalwoorden ontdekken hoe een tekst is opgebouwd. 
Falsche Freunde
Je weet wat het begrip ´Falsche Freunde´ betekend. 
Je kunt 5 veel voorkomende ´valse vrienden´ herkennen en juist vertalen. 
Woche 23
- Buch (zu)
- Chromebook 
- Kugelschreiber (pen)
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Lesefertigkeit üben 
Je kunt globaal omschrijven waar een alinea van een langere tekst over gaat. 
Je kunt een alinea intensief lezen, zodat je het antwoord op een gedetailleerde vraag kunt geven. 
Signalwörter 
Je kunt signaalwoorden herkennen. 
Je kunt a.d.h.v. signaalwoorden ontdekken hoe een tekst is opgebouwd. 
Falsche Freunde
Je weet wat het begrip ´Falsche Freunde´ betekend. 
Je kunt 5 veel voorkomende ´valse vrienden´ herkennen en juist vertalen. 
Woche 23
- Buch (zu)
- Chromebook 
- Kugelschreiber (pen)

Slide 1 - Diapositive

Nur sonntags habe ich frei
Kaja, 12, ist Turnerin und hat ein großes Ziel:
Sie will bei den ‚Olympischen Spielen‘
antreten. Dafür trainiert sie sehr viel.
Worum geht es um Text?

Slide 2 - Carte mentale

Signalwörter
Staan vaak aan het begin van de zin of na een komma. 
Geven aan hoe een tekst is opgebouwd. 



Slide 3 - Diapositive

Uitbreiding / opsomming 
Reden / oorzaak
Tegenstelling
Gevolg / conclusie 
Voorbeeld
Beperking
deshalb (daarom)
außerdem (bovendien)
aber (maar)
denn (want)
etwa (bijvoorbeeld)
nur (slechts, alleen maar)

Slide 4 - Question de remorquage

Signalwörter
Was: Suche im Text so viel wie möglich Signalwörter
Wer: zu Zweit 
Wie: Schreibe die Bedeutung dazu
Hilfe: WRTS - Duits: signaalwoorden
Früher fertig: WRTS - Duits: signaalwoorden lernen





timer
5:00
Tekst 4
https://www2.cito.nl/vo/ex2017/KB-0063-a-17-1-b-spr.pdf

Slide 5 - Diapositive

Falsche Freunde
Woorden die lijken op het Nederlands, maar een hele andere betekenis hebben. 


Slide 6 - Diapositive

Falsche Freunde
1. Voeg de ´Falsche Freunde´ toe aan jouw eigen document. 
2. Zoek de ´Falsche Freunde´ in de tekst en markeer ze met een andere kleur dan de signaalwoorden. 
3. Schrijf de betekenis erbij. 

 
schon = al
versucht = probeert / geprobeerd
wie = hoe / (zo)als
klappen = lukken
klappt = lukt
klar = duidelijk 
leider = helaas
abgeschneidet = van af brengen
Tekst 4
https://www2.cito.nl/vo/ex2017/KB-0063-a-17-1-b-spr.pdf

Slide 7 - Diapositive

Lesefertigkeit üben
Was: Text lesen und Fragen beantworten
Wer: zu Zweit (flüsterend)
Hilfe: uitmuntend.de / Signalwörter WRTS / Falsche Freunde
Fertig: zusammen besprechen
Früher Fertig: Classroom: Bist du fertig?
Zeit: 




timer
20:00
Tekst 4
https://www2.cito.nl/vo/ex2017/KB-0063-a-17-1-b-spr.pdf
Vraag 1
Wat wordt duidelijk in alinea 1?
A. Kaja heeft buitenshuis geen goede trainingsmogelijkheden. 
B. Hond Lotte stoort Kaja vaak bij haar turntraining. 
C. Kaja & Mirja worden binnenkort concurrenten. 
D. Turnen speelt een grote rol bij Kaja thuis. 
Vraag 2
“… und deshalb ziemlich dehnbar.” (eerste zin van alinea 1)
Welke zin in dezelfde alinea geeft hiervan een voorbeeld?
Schrijf de eerste twee woorden van die zin in het Duits over. 
Vraag 3
Wat vertelt Kaja over haar Balletles? (alinea 2)
A. Ballet is goed voor de uitvoering van haar turnoefeningen. 
B. Ballet is leuk om te doen, net als turnen. 
C. Balletoefeningen zijn naast de apparaten een leuke afwisseling. 
D. Bij ballet wordt conditie en concentratie getraind. 

Vraag 4
„Sonntags habe ich frei.” (Alinea 2)
Wat bedoelt Kaja hiermee?
A. Dan doet ze niets aan turnen. 
B. Dan gaat ze niet naar school. 
C. Dan doet ze alleen leuke dingen. 
D. Dan staat er niets op haar programma. 
Vraag 5
Wat kun je opmaken uit alinea 3?
A. Kaja geeft niet snel op. 
B. Kaja heeft vaak ruzie met haar klasgenoten.
C. Kaja motiveert andere meisjes om te bewegen. 
D. Kaja kent geen gevaar. 
Vraag 6
Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de
inhoud van alinea 4.
1 Kaja vindt het weleens jammer dat ze moet turnen.
2 Kaja heeft het erg naar haar zin in haar trainingsgroep.
3 Emilia turnt al net zo lang als Kaja.
4 Tijdens wedstrijden heeft Kaja vooral contact met haar trainer. 

Slide 8 - Diapositive

Welche Falsche Freunde kennt ihr jetzt?
Beantworte die Frage auf Deutsch und Niederländisch

Slide 9 - Carte mentale

Welche Signalwörter kennt ihr jetzt?
Beantworte die Frage auf Deutsch und Niederländisch

Slide 10 - Carte mentale

Hausaufgaben Woche 24
Classroom: Voorbereiding leestoets toetsweek
- Maak van het examen enkel de leesopdrachten
- Lever een schermafbeelding in van jouw score. 



Zorg dat je in de toetsweek je eigen woordenboeken bij je hebt. 

Slide 11 - Diapositive