WEBB Europa 1.16 t/m 1.18

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2024-2025
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 1 - Diapositive

Plattegrond

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Productiviteitsverschillen tussen landen verklaren. 
  • Uitleggen dat innovatie kan leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit. 

Slide 3 - Diapositive

Wat is geen oorzaak waarom landen zich specialiseren?
A
Natuurlijke omstandigheden
B
De kwantiteit aan producten
C
De kwaliteit van de producten
D
Stabiliteit

Slide 4 - Quiz

Wat is infrastructuur?
A
Alle export en import
B
De structuur van de handel
C
Het geheel aan wegen en transportlijnen
D
De uitvoer van alle mainports samen

Slide 5 - Quiz

Leg uit hoe een loonstijging via de loonkosten tot hogere inflatie kan leiden.

Slide 6 - Question ouverte

Leg uit hoe een loonstijging via de bestedingen de inflatie kan versterken.

Slide 7 - Question ouverte

Leg uit wat het gevolg is van een stijging van de wisselkoers op de werkgelegenheid.

Slide 8 - Question ouverte

Lesdoelen
Aan het einde van deze kan ik voorbeelden noemen van protectionistische maatregelen en uitleggen wat deze maatregelen inhouden.
Kan ik uitleggen waarom overheden protectionistische maatregelen nemen en wat hiervan de gevolgen zijn voor de consumenten. 

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn importheffingen?
https://www.youtube.com/shorts/v5oph488HnA

Slide 10 - Diapositive

Vrijhandel en protectionisme
Vrijhandel leidt tot specialisatie en internationale arbeidsverdeling. 
Interne markt
Bijvoorbeeld; Europese Unie 
  • Vrij verkeer van personen
  • Vrij verkeer van goederen en diensten. 
  • Vrij verkeer van kapitaal

Slide 11 - Diapositive

Door vrijhandel wordt de concurrentie vergroot. Wat is hiervan de invloed op de welvaart van burgers?

Slide 12 - Question ouverte

Protectionisme
Tarifaire maatregelen:
  • Invoerrechten (importheffingen).
  • Exportsubsidies
Non-tarifaire maatregelen
  • Invoercontigenten  (importquota) 
  • Kwaliteiteseisen

Slide 13 - Diapositive

Argumenten protectionistische maatregelen
Infant industry-argument
  • Nieuwe industrieën in eigen land beschermen.
Werkgelegenheid
Antidumpingsargument
  • Geen producten op de markt brengen onder de kost prijs.
Beschermen strategische sectoren. 
  • Niet afhankelijk zijn van het buitenland. 
Belemmeren van de verkoop van producten om sociale of milieuredenen. 

Slide 14 - Diapositive

Wat is een nadeel van protectionisme?

Slide 15 - Question ouverte

Vrijhandelsverdragen
EU vrijhandelszone --> ook met andere landen buiten de eu. 
  • Afschaffen van importheffingen en importquota. 
  • Harmoniseren van allerlei regels op het gebied van kwaliteitseisen van producten, testprocedures enzovoort. 
  • Beschermen van investeringen van bedrijven. 

Slide 16 - Diapositive

Waar leiden deze vrijhandelsverdragen tot?

Slide 17 - Question ouverte

Koppel de juist maatregelen aan de uitleg
Invoerrechten
Importquota
Exportsubsidie
Belasting op ingevoerde producten
Contingentering
Subsidie voor exporterende bedrijven
Maximum aantal
Importheffing

Slide 18 - Question de remorquage

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Voorbeelden noemen van protectionistische maatregelen en uitleggen wat deze maatregelen inhouden. 
Uitleggen waarom overheden protectionistische maatregelen nemen en wat hiervan de gevolgen zijn voor de consumenten. 

Slide 19 - Diapositive

Aan het werk
Maken 1.16 t/m 1.18
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?
Lees de tekst
  • Onderstrepen
  • Samenvatten

Slide 20 - Diapositive

Wat zijn ook al weer de primaire inkomens?

Slide 21 - Question ouverte

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet ik welke transacties geboekt worden op de lopende rekening van de
betalingsbalans (saldo lopende rekening, betalingsbalans).

Slide 22 - Diapositive

Betalingsbalans

Op een betalingsbalans staan de geldstromen van en naar het buitenland als gevolg van handel. Als het geld het land uitgaat, staat het op de uitgavenkant. Als er geld het land inkomt, staat het op de ontvangstenkant.

Slide 23 - Diapositive

Lopende rekening
De lopende rekening van de betalingsbalans bestaat uit twee deelrekeningen:
  • De goederen- en dienstenrekening: een overzicht van alle exportontvangsten van en importuitgaven aan het buitenland.
  • De inkomensrekening: een overzicht van alle ontvangen primaire inkomens (loon, rente, huur, pacht en winst) en inkomensoverdrachten van het buitenland en alle betaalde primaire inkomens en inkomensoverdrachten aan het buitenland. Inkomensoverdrachten zijn bijvoorbeeld het geven van ontwikkelingssteun of het ontvangen van EU-subsidies.

Slide 24 - Diapositive

NL heeft een overschot op de lopende rekening, wat betekend dit?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de betalingsbalans?
A
Het overschot aan producten dat een land verkoopt
B
Een overzicht van de waarde van internationale transacties van een land
C
Het tekort aan producten dat een land koopt
D
Een balans van een bedrijf met betalingen

Slide 26 - Quiz

Betalingsbalans

Slide 27 - Diapositive

Oefenen
Je krijgt een aantal internationale transacties. Per onderdeel geef je aan of dit inkomsten of uitgaves zijn voor de EU en kies je of dit goederen/diensten of inkomens zijn. 

Slide 28 - Diapositive

Hoogoven een bedrijf uit Nederland voert ijzererts in

Slide 29 - Question ouverte

Een Nederlandse onderneming bouwt een haven in Saoedi Arabië

Slide 30 - Question ouverte

Nederlandse toeristen verblijven in het buitenland

Slide 31 - Question ouverte

Philips ontvangt dividend van een dochteronderneming in de VS

Slide 32 - Question ouverte

Saldo lopenderekening
Overschot
  • Ontvangsten groter dan de uitgaves.
  • Wordt gezien als concurrentiekracht.

Tekort
  • Uitgaves groter dan de ontvangsten. 

Tegenover elk overschot staat een tekort. 

Slide 33 - Diapositive

Als een land meer importeert dan dat er wordt geëxporteerd. Wat heeft een land dan op de betalingsbalans?
A
Overschot
B
Tekort

Slide 34 - Quiz

Verschillen tussen landen
Binnen de EU verschillen
  • Nederland en Duitsland overschot.
  • Zuidelijke landen te kort. 

Eigenlijk moeten er verschillen in keuzes gemaakt worden voor de lonen en inflatie.  NL/D willen hogere inflatie en hogere lonen, Zuiden wil lagere inflatie en hogere lonen. Maar er is maar centrale bank. 

Slide 35 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Internationale transacties op een betalingsbalans registeren. 
Saldo lopende rekening van een betalingsbalans berekenen en interpreteren. 

Slide 36 - Diapositive

Aan het werk
Maken 1.19 t/m 1.23
1.23 bespreken.
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?
Lees de tekst
  • Onderstrepen
  • Samenvatten

Slide 37 - Diapositive