voortplantingsstelsel

Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes
1 / 48
suivant
Slide 1: Quiz
Voeding-verzorgingSecundair onderwijs

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?
A
In de penis
B
In de prostaat
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit bestaat sperma?
A
uit zaadcellen
B
uit zaadvocht
C
uit zaadcellen en zaadvocht
D
uit zaadcellen en urine

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een erectie ontstaat doordat
A
Zaadcellen zich verzamelen in de urinebuis
B
Bloed zich verzamelt in de zwellichamen
C
Zaadcellen zich verzamelen in de zwellichamen
D
Bloed zich verzamelt in de urinebuis

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een balzak is een huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. De temperatuur is ....................dan in de buikholte. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van spermacellen.
A
hoger
B
lager
C
zelfde

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Endeldarm
B
Spermakanaal
C
Urinebuis
D
Urineleider

Slide 5 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg
Primaire geslachtskenmerken zijn kenmerken die onder invloed van hormonen tot ontwikkeling komen.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Primaire geslachtskenmerken zijn kenmerken die van bij de geboorte aanwezig zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke primaire geslachtskenmerken zijn er enkel van de man?
A
penis en vagina
B
clitoris en balzak
C
penis en balzak
D
clitoris en penis

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Secundaire geslachtskenmerken zijn kenmerken die onder invloed van hormonen tot ontwikkeling komen tijdens de groei.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke primaire geslachtskenmerken zijn er enkel van de vrouw?
A
vagina en clitoris
B
clitoris en penis
C
vagina en balzak
D
clitoris en balzak

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is nummer 1?
A
eitrechter
B
eileider
C
eierstok
D
baarmoeder

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is nummer 3?
A
baarmoeder
B
baarmoederhals
C
vagina
D
eileider

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is nummer 5?
A
vagina
B
eileider
C
baarmoederhals
D
eierstok

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

eierstok
baarmoeder
baarmoedermond
eileider
vagina

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Blaas
B
Klieren van Cowper
C
Prostaat
D
Zaadblaasje

Slide 18 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Bijbal
B
Blaas
C
Prostaat
D
Teelbal

Slide 19 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

A
Bijbal
B
Eikel
C
Prostaat
D
Teelbal

Slide 20 - Quiz

Referentie:
http://biologiepagina.nl/Oefeningen/Voortplanting/man.jpg

Wat is een ander woord voor eisprong
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Baarmoeder
B
Blaasspier
C
Clitoris
D
Voorste schaamlippen

Slide 22 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg

A
Endeldarm
B
Urinebuis
C
Urineleider
D
Vagina

Slide 23 - Quiz

Referentie:
http://mijnbiologie.weebly.com/uploads/1/1/1/6/11169311/5551621_orig.jpg
In welke delen van het voortplantingsstelsel van een man worden zaadcellen tijdelijk opgeslagen?
A
in de bijballen
B
in de teelballen
C
in de zaadblaasjes
D
in de zwellichamen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In dit deel van het voortplantingsstelsel van de vrouw liggen eicellen
A
Eileider
B
Eierstokken
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar in het voortplantingsstelsel van een vrouw vindt bevruchting plaats?
A
in een eileider
B
in de baarmoeder
C
in de vagina
D
in een eierstok

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk onderdeel van het voortplantingsstelsel van de vrouw maakt geslachtshormonen?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Eierstok
D
Clitoris

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geslachtskenmerken waar je mee wordt geboren noemen we ...
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geslachtskenmerken die ontstaan in de puberteit noemen we ...
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw komt het maagdenvlies voor?
A
In de baarmoeder
B
In de grote schaamlippen
C
In de vagina
D
In de kleine schaamlippen

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vier delen van het voortplantingsstelsel van een man zijn: de eikel, de urinebuis, de zaadleider en het zwellichaam.

Welk van deze delen kan zowel urine als sperma vervoeren?

A
eikel
B
urinebuis
C
zaadleider
D
zwellichaam

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor ontstaat er een erectie?
A
Doordat er bloed in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
B
Doordat er sperma in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
C
Doordat er zaadcellen in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
D
Doordat er zaadvocht in het zwellichaam van de penis wordt gepompt

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke volgorde gaat een zaadcel door het mannelijke voortplantingsstelsel bij een zaadlozing?
Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
1
2
3
4
5
Urinebuis
Prostaat
Zaadleider
Bijbal 
Teelbal 

Slide 33 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zie je een schematische afbeelding van het geslachtsorgaan van een man. 
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.
Zaadleider
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Bijbal
teelbal
Urinebuis

Slide 34 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vanaf dat een vrouw ongesteld wordt, tot de dag wanneer haar nieuwe menstruatie begint noemen we een menstruatiecyclus.

Hoe lang duurt een menstruatiecyclus gemiddeld?
A
31 dagen
B
28 dagen
C
25 dagen
D
14 dagen

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van de zaadblaadjes? Letter Q
A
Vocht en voedingsstoffen toevoegen aan zaadcellen
B
Zaadcellen aanmaken
C
Zaadcellen opslaan

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

aanmaken van zaadcellen
gevoelig voor prikkels
kunnen zich vullen met bloed
tijdelijk opslaan van zaadcellen
vervoeren zaadcellen
voegen vocht toe aan de zaadcellen (twee organen)
Elk orgaan van het mannelijk voortplantingsstelsel heeft zijn eigen taak.

Kies bij elke taak het juiste orgaan.
prostaat
bijbal
eikel
zaadblaasje
teelbal
zwellichaam
zaadleider

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

In de                        zitten de onrijpe                 in de                 .
Wanneer de eicel rijp is vindt er een                   plaats.
De rijpe eicel komt na de ovulatie in de                .
De eileider vervoert de            naar de                           . 
Tijdens de                         wordt het baarmoederslijmvlies dikker.
eicelrijping
eicel
eisprong
eierstokken
baarmoeder
eileider
follikels
eicellen

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hormoon wordt gemaakt door de rijpende follikels?
A
FSH
B
LH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hormoon wordt gemaakt door het geellichaam?
A
FSH
B
LH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt aangeduid door nummer 4?
A
Penis
B
Zwellichaam
C
Eikel
D
Zaadleider

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt aangeduid door nummer 9?
A
Penis
B
Zwellichaam
C
Eikel
D
Zaadleider

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt aangeduid door nummer 3?
A
Eileider
B
Eileidertrechter
C
Eierstok
D
Ei

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 46 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hormoon speelt een belangrijke rol bij de rijping van een eicel?
A
TSH
B
LH
C
Oestrogeen
D
FSH

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadleider
Urineblaas
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Penis
Bijbal
Zaadbal
Balzak
Urinebuis
Eikel
Voorhuid

Slide 48 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions