omdat als want

want - omdat - als - maar - en
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

want - omdat - als - maar - en

Slide 1 - Diapositive

We gaan nu niet zwemmen ___ het te koud is
A
omdat
B
want
C
en
D
maar

Slide 2 - Quiz

___ ik erg ziek ben, blijf ik thuis
A
omdat
B
want
C
en
D
als

Slide 3 - Quiz

____ ze vakantie hebben, gaan ze elke dag winkelen
A
maar
B
want
C
dus
D
als

Slide 4 - Quiz

Ik spreek niet vaak Nederlands omdat iedereen ___
A
spreekt altijd Engels
B
altijd Engels spreekt

Slide 5 - Quiz

Ik wil Nederlands leren ___ ik volg een cursus Nederlands
A
maar
B
toch
C
dus
D
als

Slide 6 - Quiz

Anna koopt een trui ____ ze vindt hem mooi
A
omdat
B
want

Slide 7 - Quiz

Ik vind het leuk ___ mijn broer op bezoek komt
A
omdat
B
als
C
want
D
maar

Slide 8 - Quiz

Als het koud is ____
A
ik sluit het raam
B
sluit ik het raam

Slide 9 - Quiz

Als je elke dag Nederlands spreekt, ___
A
leer je de taal snel
B
je leert de taal snel

Slide 10 - Quiz

Kunnen jullie bellen ___ jullie er bijna zijn?
A
omdat
B
dus
C
want
D
als

Slide 11 - Quiz

Ik eet geen vlees want ____
A
ik dat niet lekker vind
B
ik vind dat niet lekker

Slide 12 - Quiz

We willen vandaag naar het strand gaan ___ het mooi weer is
A
omdat
B
want

Slide 13 - Quiz

Hij komt niet ___ het zo regent
A
als
B
dus

Slide 14 - Quiz

ik vind deze oefening ____
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage