Havo 1 Hoofdstuk 4 par 2.1 t/m 2.3

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wat weten we tot nu...

• Wat de woorden som, verschil, product, quotiënt, term, factor, deler en deeltal betekenen

Rekenvolgorde

2 + 2 + 2 + 2 = 8 (Dit kunnen we makkelijker schrijven!)

4 x 2 = 8 (Een keer som is eigenlijk een herhaalde optelling)

Als we een som uitrekenen moeten we eerst de keersommen uitrekenen voordat we gaan optellen en aftrekken.

4 + 8 x 3 = ?

Antwoord in stapje opschrijven:

• 4 + 8 x 3 =                         (We rekenen eerst de keer som uit)
• 4 + 24 =                              (We tellen het product op bij 4)
• 4 + 24 = 28                        (Nu nemen we de som van de termen)

Gelijkwaardige bewerkingen

• Vermenigvuldigen - delen
• Optellen - aftrekken

8 - 16 : 4 = ?

• 8 - 16 : 4 =             (We gaan eerst het quotiënt nemen)
• 8 - 4 =                     (We nemen het verschil van de twee termen)
• 8 - 4 = 4

8 + 5 x 6 =

1. 78
2. 19
3. 38
4. 98

8 x 3 + 5 x 6 =

1. 54
2. 384
3. 384
4. 174

12 : 3 + 1 x 5 =

1. 15
2. 25
3. 9
4. 6

Rekenregel!

Vermenigvuldigen en delen gaat voor optellen en aftrekken!

Succes met de opgave!

Bettermarks par 2.1 t/m 2.3

Rekenen met haakjes

Wat als we van de vaste volgorde wille afwijken?

Dan zetten we haakjes om het gedeelte van de som dat we eerst uit willen rekenen!

Nu met meer termen quotiënten en factoren!

Succes met de opgave!

Bettermarks par 2.4 t/m 2.6