Powercollege 8_ontwikkelingslanden & Hulp

Powercollege 8
Ontwikkelingslanden & hulp
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Powercollege 8
Ontwikkelingslanden & hulp

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat de kenmerken zijn van ontwikkelingslanden
  • Je weet wat de oorzaken zijn de slechte ontwikkelingen in ontwikkelingslanden
  • Je weet wat een vicieuze cirkel is en hoe ontwikkelingslanden daar uit komen.

Slide 2 - Diapositive

Noem een ontwikkelingsland!

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Met welke kleur worden
ontwikkelingslanden aangegeven?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is een ontwikkelingsland?
  • Landen die in vergelijking met andere landen erg arm zijn. 

Slide 6 - Diapositive

kenmerken ontwikkelingsland
  • Veel mensen hebben geen werk
  • Veel mensen hebben te weinig eten
  • Er is een grote bevolkingsgroei
  • Veel mensen kunnen niet lezen en schrijven
  • Er is maar een beperkte techniek ( internet op de mobiel kun je wel vergeten)
  • Deze landen hebben vaak een eenzijdige economie. Dus er wordt bijvoorbeeld alleen bananen gemaakt of olie uit de grond gehaald

Slide 7 - Diapositive

Hoe kan het dat ontwikkelingslanden, ontwikkelingslanden zijn?????? 
  • Er is een slecht klimaat! Het bijvoorbeeld veel te warm om veel eten te laten groeien
  • Er is een corrupte regering. Leiders van het land houden veel geld voor hun zelf en geven maar weinig geld aan de bevolking
  • De wegen zijn heel slecht. Je kunt er alleen maar over zandwegen rijden.
  • Kinderen krijgen geen school. Hierdoor leren ze niet lezen en schrijven.
  • Door burgeroorlogen, (een oorlog waarbij landgenoten tegen elkaar vechten)  

Slide 8 - Diapositive

Waarom blijven ontwikkelingslanden arm. Hoe kan dat nou????
  • De mensen in een land zijn arm. Ze hebben bijna geen geld. 
  • Hierdoor kunnen mensen geen machines kopen om bijvoorbeeld het land te ploegen, zaadjes in de grond te stoppen & eten te oogsten. Ze moeten daardoor alles met de hand doen. 
  • Doordat al het werk met de hand word gedaan, word er veel minder eten gemaakt. 
  • Als er weinig eten word gemaakt kun je ook niet veel eten verkopen en krijg je maar weinig geld voor het eten wat je hebt gemaakt. 
  • Als je weinig geld krijgt heb je geen geld om machines te kopen en dan begint het verhaaltje weer opnieuw 

Slide 9 - Diapositive

Een land waar veel boeren een trekker hebben is een ontwikkelingsland
A
Ja dat klopt
B
Nee dat kan niet
C
Alleen als ze geen Fendt trekker hebben
D
Wat is een trekker?

Slide 10 - Quiz

Wanneer is een land een ontwikkelingsland.

Slide 11 - Question ouverte

Een ontwikkelingsland zal altijd een ontwikkelingsland blijven.
A
Ja dat klopt wel
B
Nee hoor, dat gaat vanzelf weg
C
Nee, door hulp van het buitenland kan dit opgelost worden
D
Nee, door een goeie regering kan dat opgelost worden

Slide 12 - Quiz

Ontwikkelingshulp
Centrumlanden bieden landen uit de periferie ontwikkelingshulp: hulp van rijke landen aan arme landen.

Slide 13 - Diapositive

welke soorten hulp zijn er?

Slide 14 - Diapositive

1) noodhulp:het sturen van medicijnen, voedsel, tenten bij rampen ( korte termijn)

Slide 15 - Diapositive

2. Structurele hulp: blijvende hulp dus voor een langere duur. Denk maar aan het aanleggen van waterleidingen of wegen, of het opleiden van doctoren.

Slide 16 - Diapositive

Welke soort hulp is dit?
A
Structurele hulp
B
noodhulp

Slide 17 - Quiz

Waarom is dit noodhulp?

Slide 18 - Question ouverte

Noem een voordeel van ontwikkelingshulp

Slide 19 - Question ouverte

Er zijn ook nadelen aan ontwikkelingshulp. Soms komt het geld bij de verkeerde mensen en profiteert de lokale bevolking er bijna niet van (corruptie). Zeker als de landen geen sterke overheid hebben, is het vaak onduidelijk waar geld of hulp terecht komt. 

Slide 20 - Diapositive

Wat is het verschil tussen noodhulp en structurele hulp?
A
noodhulp is voor nood, structurele hulp is voor structuur
B
noodhulp is op korte termijn, structurele hulp is op lange termijn
C
noodhulp is op lange termijn, structurele hulp is op korte termijn
D
geen idee

Slide 21 - Quiz

Deze hulp wordt geboden na een tsunami
A
Structurele hulp
B
Noodhulp

Slide 22 - Quiz

Welk van de onderstaande is een voorbeeld van structurele hulp?
A
Tenten leveren
B
voedsel leveren
C
opleidingen verzorgen
D
medicijnen leveren

Slide 23 - Quiz

Welke hulp wordt er vaak direct na een natuurramp aangeboden?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 24 - Quiz