Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Laten zien van
Ruimte
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen en toepassen dat verschillende soorten trucs er zijn om ruimte te laten zien.
Slide 2 - Diapositive
Dit werk is plat,
tweedimensionaal, zonder ruimte(suggestie).
Slide 3 - Diapositive
Ruimtesuggestie
Er zijn verschillende manieren om in een foto, tekening of schilderij ruimte te laten zien. Door trucjes lijkt het dan net alsof er ruimte in je werk zit.
Slide 4 - Diapositive
Diepte
Dieptewerking of ruimtesuggestie.
De voorstelling die je ziet lijkt diepte te hebben, maar dat is niet echt want het is een plat schilderij. Je hoofd wordt voor de gek gehouden door trucs die je kan leren.
Slide 5 - Diapositive
Lijnperspectief
De vluchtlijnen lopen naar één of meer verdwijnpunten op de horizon.
Verdwijnpunt: Ook wel ‘vluchtpunt’. Het punt op de horizon waar de vluchtlijnen (alle evenwijdige horizontale lijnen) samenkomen als je ze met het oog doordenkt. Er kunnen meerdere vluchtpunten zijn, afhankelijk van het standpunt van de kijker.
V
Vluchtlijnen: Hulplijnen die door de evenwijdige, horizontale lijnen van een vlak lopen en verder worden doorgetrokken. Bij het juiste perspectief komen deze vluchtlijnen samen in één punt op de horizon: het verdwijnpunt.
V
Slide 6 - Diapositive
lijnperspectief
Een manier om de diepte op een plat vlak te laten zien is door gebruik te maken van een verdwijnpunt waar alle lijnen naar toe lopen.
Slide 7 - Diapositive
Ruimte-omvattend
Een truc waarbij je een onderwerp laat zien maar waarbij je de ruimte eromheen ook ziet.
Slide 8 - Diapositive
Ruimte vullend
Een beeld dat ruimte vullend is lijkt groot, en laat niets van de ruimte eromheen zien. Het beeld neemt dus ruimte in.
Slide 9 - Diapositive
Scherptediepte
Diepte maken in een foto of een schilderij, doordat sommige onderdelen scherp zijn. Die lijken dichtbij.
En andere onderdelen zijn vaag. Die lijken ver weg.
Slide 10 - Diapositive
Overlapping
Een object staat voor een ander object. Het object dat vooraan staat lijkt dichterbij. Het object dat ergens achter staat lijkt ver weg.
Slide 11 - Diapositive
Afsnijding
Een gedeelte van de voorstelling wordt afgesneden door de rand. Hierdoor lijkt het beeld buiten de foto door te lopen en daardoor maak je diepte in je foto.
Slide 12 - Diapositive
Doorkijkje
Je kijkt als toeschouwer door bijvoorbeeld een raam of deur naar binnen of buiten.
Vaak steekt de vorm op de voorgrond donker af tegen de lichte achtergrond. Daardoor krijg je diepte.
Slide 13 - Diapositive
Coulissewerking
Aan de zijkanten van een foto of schilderij zijn vormen geplaatst waar je langs kijkt naar achteren toe. Zoals de coulissen aan de zijkanten van een toneel. Je maakt een soort kijkdoos.
Slide 14 - Diapositive
Groot - Klein
Door grote voorwerpen op de vooraan te zetten en kleine voorwerpen op de achtergrond krijg je diepte.
Slide 15 - Diapositive
Opdracht
Gebruik 3 verschillende manieren die je hebt geleerd.
